3 Kr-i Bfehand#W lit Riaëevergadering 1 vaw --S- <p y y ZESDE VERGADERING - Maandag 21 Juli 1941, des namiddags twee uur. Voorzitters de heer J.B.V/.J/Ieerbach, waarnemend Burgemeester. Aanwezig de heeren J.de Moor, H.M.Walder, P.F.van Kaam, J#P.Bakker, Ph.Buys, Jos.Havermans, E.A.G.Kiepe, J,Bruins, F.Broekmans, J.van Hasselt, B.Kruize., J.B.W.Meerbsch, S.A„Mustars, Jac.v&n Hal, P.J.v/eijts, Adriaan Juten, M.P,Franken en M,F„Broos, Afwezig de heer J.v.d.Vlugt, Secretaris de heer J.A.van de Wouw. De Voorzitter opent de vergadering en stelt aan de orde het eenig punt der agenda s INSTALLATIE VAM DEN Op verzoek van den Voorzitter leest de secretaris het benoemingsbesluit van den nieuwen burgemeester, den heer Dr#Mr«H„A»F«Lijnkamp, voor, alsmede het schrijven van den commissaris der provincie, dat de wettelijk voorgeschreven be- eediging van den nieuwen burgemeester heeft plaats gehad* Daarna spreekt de Voorzitter als volgt Mijnheer de Burgemeester, Gij staat thans op het punt het ambt te aanvaarden van Burgemeester der ge meente Bergen op Zoom, tot welk ambt gij bij het zoo juist voorgelezen besluit van den Secretaris-Generaal ven het Departement van Binnenlandsche Zaken zijt benoemd, en het is mij een eer en een genoegen deze ambtsaanvaarding met een enkel woord te mogen inleiden» Geen gebeurtenis kan belangrijker zijn in hst leven van een stad dan de be noeming van een nieuwen burgemeester, omdat voor een onbepaalde toekomst het lot van die stad nauw verbonden wordt aan den persoon en aan de bekwaamheden van den nieuwen functionaris. Het is dan ook met een zeer begrijpelijke belangstelling, dat wij hebben ge poogd een weinig van uw persoon te leeren kennen, reeds voor gij uw intrede in onze stad hadt gedaan. Gij hebt, het is ons bekend, Mijnheer de Burgemeester, in uw voorgaand leven door maatschappelijlcen arbeid en door studie U zelve bekwaamd tot de taak, waartoe gij thans zijt geroepen. Gij hebt in het bijzonder U reeds geoefend in en blijk gegeven van de bekwaamheden, die van eminent belang zijn voor het bestuur van een gemeente. Gij bekwaamdet U praktisch in de gemeente-administratie. In een drietal gemeenten ondervond en waardeerde men uw tijdelijke waarneming van het burgemeesterschap. Op de provinciale griffi® hieldt gij U bezig met zaken, welke behoorden tot of nauw verwant zijn aan het gemeentelijk be stuurs- beleid en ook daar waardeerde men U hoog om uw arbeid en uw persoon. Dit zijn de uiterlijke, feiten, waarop wij U, den nieuwen magistraat van onze stad, publiekelijk kunnen begroeten en verwelkomen# Ik doe, Mijnheer de Burge meester, dit op deze feiten van harte gaarne en met goed vertrouwen, dat het lot van onze stad bij U in goede hand en is gelegd. Doch er is meer. Een Burgemeester, een goed Burgemeester, wordt niet alleen gevormd door de som van de kwaliteiten, die hij aan het schrijfbureau en aan de conferentie- tafel kan ontwikkelen» Een goed burgemeester kan slechts hij zijn, die deze onontbeerlijke kwaliteiten gecompleteerd weet door een diepe menschelijkheid, door een waar begrip voor de behoeften, de zorgen, de nooden en de vreugden van de burgers zijner stad, zoowel individueel vaak als collectief immer. Deze menschelijkheid, dit waar begrip, kan slechts hij bezitten, die er van over tuigd is dat burgemeester zijn meer beteekent dienen dan heerschen. De gemeenschap dienen steeds. De gemeenschep beheerschen, slechts dan en daar, als dit in het belang van die gemeenschap noodzakelijk is. Mijnheer de Burgemeester, uit het veelvuldig contact, hetwelk ik ambtelijk uit den aard der omstandigheden met U mocht hebben, reeds in deze eerste dagen van uw aanwezigheid, uit de enkele gesprekken, die tusschen het ambtelijke het persoonlijke in ons contact beroerden, daaruit meen ik met voldoende zekerheid de overtuiging te mogen putten, dat gij niet alleen tot ons zijt gekomen met de uiterlijke kwaliteiten van den burgemeester, dóch ook met de innerlijke, die van het in de eerste plaats mensch zijn. Dan nog iets» Gij zijt jong. Jong zijn beteekent voor zeer velen energiek zijn. Jong zijn beteekent bijna iraraer weerstandsvermogen bezitten» Jong zijn beteekent vaak' het bezit van een soepel aanpassingsver-mogen en het heerlijk gemis aan overdreven schuwheid voor bestofte heiligenbeeldjes uit het verleden.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1941 | | pagina 61