7 De heer WEIJTS zegt enkele opmerkingen te hebben over de achter stallige en oninbaar verklaarde posten. In de vorige vergadering had spreker het daar reeds over willen hebben, maar de Voorzitter vond het toen beter, dat sprekep met zijn opmerkingen kwam bij de behandeling van het rapport van de commissie. In dat rapport nu heeft spreker geen enkele opmerking gevonden over die achterstallige en oninbaar verklaarde posten, hetgeen spreker verwonderd heeft, als hij nagaat wie onder die posten vallen. En wanneer spreker dan op die lijst iemand ziet staan, wien een klein bedrag aan schoolgeld is kwijtgescholden, terwijl hij momenteel in gemeentedienst is, dan kan naar sprekers meening het oninbaar verklaren van een dergelijken post toch niet juist zijn. Spreker vindt het ook niet juist, dat posten oninbaar verklaard worden vanwege het faillissement van den schuldenaar. Immers zoolang er nog eenige uitkeering uit het fail lissement te verwachten is, en bij enkele gevallen is dat al gebeurd, zegt spreker, heeft de gemeente evengoed als ieder ander 4«eht op haar aandeel en behoort de post dus nog niet oninbaar verklaard te worden. Spreker heeft verder een post gezien van iemand, die een heel behoorlijk hotel heeft op een der beste standen in de gemeente, en wien men de straatbelaeting kwijtgescholden heeft. Het is natuur lijk wel mogelijk, dat zoo iemand er op een gegeven moment moeilijk voor zit, maar dat kan iedereen overkomen en is naar sprekers oordeel dan ook geen motief om den post als oninbaar af te voeren. Spreker wijst er verder op, dat er aan die lange lijst van achter stallige en oninbare vorderingen nog een post ontbreekt, die er z.i. op had moeten voorkomen. Spreker zegt hier te doelen op het bedrag, dat de vroegere directeur van de arbeidsbeurs nog aan de gemeente schuldig is. Door den raad werd reeds eerder besloten dien post niet als oninbaar af te voeren en het heeft spreker daarom verwon derd, dat deze post niet op de bedoelde lijst voorkwam. Ook hierom trent zal spreker dus gaarne nader ingelicht worden. De heer BROEKMANS zegt, dat de commissie de door den heer Weijts bedoelde lijst van achterstallige en oninbare posten ook onder hare aandacht gehad heeft, en dat zij daarbij niet tot de opmerkingen gekomen is, welke de heer Weijts nu gemaakt heeft, zal wel te wijten zijn aan de omstandigheid, dat de leden van de commissie niet zoo goed met de particuliere omstandigheden van vele menschen in de stad op de hoogte zijn als de heer Weijts blijkbaar is. Spreker herinnert zich nog wel, dat de commissie omtrent enkele gevallen nog speciale navraag heeft gedaan. Bovendien is spreker van meening, dat men ten deze toch ook eenig vertrouwen moet hebben in het college van B W, dat die posten toch ook maar niet klakkeloos op de lijst der onin bare laat zetten. De VOORZITTER zegt, dat de opmerkingen van den heer Weijts geno teerd zijn en een en ander alsnog zal worden nagegaan. De heer WEIJTS wil gemakshalve nog even__de nummers der betrokken posten opnoemen. Het zijn van hoofdstuk VIlI par.7 de nummers 305, 400, Hoi en 608, van hoofdstuk VIII par.9 nummer 1023, van hoofd stuk I de nummers 1399 en 2128, en tenslotte is er dan nog de kwes tie van het tekort van den vroegeren directeur der arbeidsbeurs. De SECRETARIS deelt mede, dat die laatste post niet als oninbaar is afgevoerd., en niet op de door den heer Weijts bedoelde lijst voorkomt, omdat hij daarop niet behoort. Eerst wanneer er op dien post iets binnenkomt, zal men dat in de betrokken rekening vindnn, Wethouder MEERBACH wil in aansluiting aan de mededeeling van den Voorzitter den heer Weijts wel toezeggen, dat op diens speciaal ver zoek de genoemde posten nog eens nauwkeurig zullen worden nagegaan en getracht zal worden de verschuldigde bedragen alsnog te doen innen indien zulks mogelijk zal blijken. De heer WEIJTS kan zich met die toezegging wel vereenigen en hij hoopt er dan later nog eens iets van.te hooren. De VOORZITTER stelt dan het volgende punt der agenda aan de orde: UI. BEHANDELING VAN DE GEMEENTEBEGROQTING EN VAN DE BEGROOTINGEN DER GEMEENTEBEDRIJVEN VOOR HET DIENSTJAAR 1QHÖ. ^Verzameling 1939 nrs.135 en 158, en verzameling I9H0 nr.7.) Algemeene beschouwingen. De heer HAVERMANS deelt als voorzitter der R.K.raadsfractie mede, dat deze fractie zich geplaatst heeft achter het standpunt van den Voorzitter in de vorige vergadering, waarbij deze de hoop uitsprak, dat in deze abnormale tijden de begrooting op een zakelijke en vlotte wijze zou worden behandeld. Op grond daarvan zullen de leden van^de R.Kraadsfractie geen algemeene beschouwingen houden. Dit sluit echter geenszins uit dat, wanneer een der andere leden van den

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1940 | | pagina 8