- 12 - te moeten nemen, waardoor bereikt wordt, dat in de vasten althans het dansen niet doorgaat. Spreker meent, dat het voorstel als zoo danig ook de instemming heeft van de buiten de fractie staande ka tholieke raadsleden, en met het oog daarop zou spreker willen zeg gen: wees dezen keer nu niet eens half, maar geheel, en geef uw stem aan dit voorstel. lat de opmerking van den Voorzitter betreft, als zou het in doze door den raad te nemen besluit niet onmiddellijk van kracht kunnen worden, blijft spreker van een tegenover gestelde meening. Bovendien is er ook nog zoo iets als een Zondagswet in Nederland, waarbij de bevoegdheid voor het verleenen van dansvergunningen op Zondag niet in handen is gelegd van den burgemeester, maar van het college van B T. Waar echter de toepassing van die wet in de prac- tijk reeds tot allerlei moeilijkheden aanleiding heeft gegeven en hot ook in deze waarschijnlijk zeer geruimen tijd zou duren, voor men het gewenschte doel zou bereiken, heeft d@ fractie gemeend be ter den thans gekozen weg te kunnen nemen. Ten aanzien van den Zondag van Halfvasten, is spreker het met den heer v.d.Vlugt eens, dat het consequent zou zijn, om de daarom trent in het voorstel opgenomen uitzonderingsbepaling te schrappen. Oorspronkelijk was het ook niet de bedoeling om voor dien Zondag in de vasten een uitzondering te maken, maar op grond van de hier bestaande traditie heeft men tenslotte de bals op dien dag willen handhaven. Mocht er echter een meerderheid in den raad zijn voor schrapping van de uitzonderingsbepaling voor Halfvasten, dan wil snreker daar ook onmiddellijk voor zijn. De heer WALDHR is van meening, dat de wethouder er de zooge naamde Zondagswet beter buiten kan laten. Wanneer men daaraan de hand zou willen houden, dan zou er nog heel wat anders komen kijken, zegt spreker, en in verband daarmede wijst hij bijvoorbeeld op het nog altijd bestaande processieverbod. Heel wijselijk echter laat men in de hoogere politiek die verouderde bepalingen van de Zondags wet maar rusten, en worden de verlangens dienaangaande door de groote partijen in de Tweede Kamer slechts benut om elkaar in even wicht te houden. Wanneer spreker hier nog iets over het voorstel zou willen zeg gen, dan meent hij, dat het geheel gebaseerd is op het blijkbaar door de katholieken gaarne ingenomen standpunt: ieder voor zich en God voor ons allen. Van verschillende zijden uit den raad wordt tegen deze bewering ven den heer falder geprotesteerd en ontkend, dat de katholieken zich op een dergelijk standpunt zouden stellen. De heer WaLDRR zegt aan dien indruk toch niet te kunnen ont komen, wanneer hij bijna dagelijks de houding van katholieken, ook van vooraanstaande onder hen, ziet. Wethouder VAN HASSBLT wil er, speciaal met het oog op degenen, die zich nu tegen het voorstel verklaard hebben, nog even op wijzen, dat met het voorstel niets anders bedoeld wordt dan den hier reeds jaren bestaanden toestand ten aanzien van het dansen in de Vasten to handhaven. Dat geldt dus ook voor den zondag van Halfvasten, mr wordt dus aan den bestaanden toestand niets veranderd, wanneer dit voorstel wordt aangenomen. Consequent zou het zeer zeker zijn, waa neer oei op den 3en Zondag van de vasten het dansen verboden werd5 maar ..dat lag niet in den aard van dit voorstel, omdat het dan zou gaan buiten hetgeen er mee beoogd werd. Ofschoon spreker het er mee eens is dat de raad het recht heeft om deze verordening vast te_ stellen moet hij toch de opmerking van den Voorzitter onderschrij ven, dat het besluit van den raad aan de goedkeuring van ged. state- is onderworpen. Voor den komenden bondag zou men or dus nog niets mee bereiken wanneer de Voorzitter strak wil vasthouden aan zijn standpunt, spreker gelooft echter, dat de Voorzitter zichzelf met oen dergelijke houding geen dienst zou bewijzen, en spreker zou den Voorzitter dan ook willen adviseeren zulks niet te doen, want dan zou het inderdaad gaan lijken op datgene, wat reeds velen den ben, dat de Voorzitter dezen maatregel heeft genomen omdat men van andere zijde bij gelegenheid van een ander feest heeft bereikt, dat maatregelen genomen werden, welke niet met de wenschen van den Voorzitter overeenkwamen. Tenslotte wil spreker nogmaals aandringen, om het voorstel aan te nemenomdat'het slechts beoogt "den bier reeds jaren bestaanden te

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1940 | | pagina 85