dering door den heer Broos een voorstel |s gedaan de 'poli%i«veror
dening zoodanig te wijzigen, dat de beslissing omtrent het al of
niet doorgaan van de carnaval voortaan in handen van den raad zou
komen. Spreker heeft zich daar toen tegen verklaard, omdat het z,i,
niet aanging, dat een dergelijk ingrijpend voorstel rauwelings ter
tafel werd gebracht. Naar sprekers meening behooren dergelijke voor
stellen wel degelijk eerst behoorlijk van alle kanten bekeken te
worden. Op dat standpunt staat spreker ook ten aanzien van het nu
door de R.K.fractie gedane voorstel. Door den heer Kiepe is reeds
terecht opgemerkt, dat over een voorstel als het onderhavige eerst
het advies der commissie voor do strafverordeningen moet worden
ingewonnen*
Spreker wijst er nog op, dat hij in een der vorige vergaderiiv-
gen reeds naar voren gebracht heeft, dat er z„i, in deze gemeente
te veel bals worden gehouden. Het zou voor de jeugd heel wat beter
zijn, wanneer daaraan paal en perk werd gesteld en meer tijd werd
besteed aan andere ontspanning, opreker is er van overtuigd, dat
het veelvuldige bezoek aan danspartijen en het tengevolge daarvan
maken van ver teeringen, welke boven de krachten gaan, funest is
voor de jeugd. Welke gevolgen zulks vaak heeft, is nog pas geleden
hier weer gebleken. Op grond, dat het aan de orde zijnde voorstel
niet voldoende is voorbereid en de raad de gevolgen daarvan niet
direct overzien kan, is het spreker niet mogelijk daar nu zijn stem
aan te geven.
De heer JUTEN is het er mee eens, dat de raad met het hier
door de R.K.fractie gedane voorstel eenigszins overvallen wordt.
Ook soreker is er tegen, dat dergelijke voorstellen rauwelings ter
tafel gebracht worden, zoodat de raad niet voldoende gelegenheid
krijgt om een en ander behoorlijk te onderzoeken, spreker wijst er
op, dat het niet de eerste keer is, dat voorstellen in den geest
als het onderhavige, hier zijn gedaan, maar steeds heeft de raad
gemeend den toestand ongewijzigd te moeten laten, en de hier be
doelde beslissing in handen van den burgemeester te laten. Naar
sprekers inzioht zou het ook onjuist zijn, wanneer straks een raad
ven 19 personen zou moeten gaan oordeelen hoe b.v. de verdeeling
der publieke bals zou moeten zijn. spreker acht het bbste, om den
toestand voorloopig te laten zooals deze +heps is, temeer daar
spreker met den Voorzitter van oordeel is, dat het hier gedane
voorstel niet onmiddellijk in werking kan treden, maar de goedkeu
ring van ged,staten behoeft, Er is dus alle kans dat, bij aecneming
door den raad, het voorstel eerst van kracht kan worden, wanneer
de vasten al voorbij is, zoodat het dan pas voor volgend jaar zou
kunren gelden, en dan hebben we mogelijk weer een normalen tijd
met ook op dit gebied weer normale toestanden.
De heer WEIJTS wenscht eveneens zijn stem te motiveeren. Spre
ker is het in deze met den heer Juten eens, dat voorstellen als
het thans aan de orde zijnde, een behoorlijke voorbereiding noodig
hebben, zoodat men de gevolgen er van zoo goed mogelijk heeft kun
nen be oordeelen. Zoo is er de kwestie van den 3^n Zondag in dekas
ten, waarvoor in het voorgestelde dansverbod sen uitzondering is
gemaakt. Wanneer men deze zaak zuiver principieel beschouwtzoo^
als de voorstellers blijkbaar gedaan hebben, dan is spreker het
volkomen met den heer v.d.Vlugt eens, dat ook de Zondag van Half
vasten onder het dansverbod behoort te vallen, omdat die Zondag
even goed tot de vasten behoort alsde andere. Die uitzonderings
bepaling behoort naar sprekers meening dan ook in het voorstel ge
schrapt te worden. Het is heel goed mogelijk, dat er nog meer van
dergelijke kanten aan het voorstel zitten, en daarom moet zoofn
voorstel eerst rustig bekeken kunnen worden. Mogelijk kan spreker
er dan zijn stem aan geven, omdat hij voor het voorstel op zich
zelf wel iets voelt, maar hij is er op tegen om er nu direct een
beslissing op te nemen.
De heer V*N HAL zegt als Katholiek zeer zeker tegen het hou
den van bals in de vasten te zijn. Daarnaast moet men dergelijke
zaken eohter ook van een algemeen standpunt bekijken en wanneer
spreker dan nagaat, dat de caféhouders tengevolge van de tegen-
woordige tijdsomstandigheden reeds vele stroppen hebben gehaald,
ma ar niettemin toch hun lasten moeten opbrengen - spreker wijst
"bijvoorbeeld op het verlofs- en vergunningsrecht, dat voor 1 Mei
moet worden betaald, waarbij men ook niet vraagt, of de menschen