9 - Wanneer dat inderdaad zoo zou zijn, dan begrijpt spreker niet, waar om die noodzakelijkheid alleen voor den Zondag zou gelden en niet voor de andere dagen van de week. «preker weet wel, dat er in de week een of twee bioscoopavonden voor de militairen gehouden worden, maar dat is toch niet elke avond, en hij vraagt zich dus af, waar om er dan voor die andere avonden niets gedaan moet worden? Spreker vindt dat argument dan ook zeer zwak. Spreker zou voor die bijzonde re motieven ten aanzien van de militairen nog iets kunnen voelen, wanneer de bedoelde bals ook uitsluitend beperkt bleven tot de mi litairen, maar dat is niet het geval. Ook de burgerbevolking wordt door de gegeven toestemming tot het houden der bals in den Vasten tijd in de gelegenheid gesteld om die dansavonden te bezoeken en dat kunnen wij, als Katholieke fractie, nooit goedkeuren zegt spre ker. De heer Bruins kan nu wel van het standpunt uitgaan, dat ieder voor zichzelf moet weten wat hij in deze doen wil, maar daarmede is spreker het in geenen deele eens. Naar sprekers overtuiging heeft de overheid ook wel degelijk te waken voor het geestelijk heil van de bevolking, en behoort zij zeer zeker ook de noodige aandacht te schenken aan de bevordering van het moreel en zedelijk peil der ge meenschap, waarover zij gesteld is. Voor de Katholieken is de Vas tentijd nu eenmaal een tijd van versobering, waarin men zich ^tevens dient te onthouden van amusement en uitbundigheid, en daarom is de R.ï.fractie dan ook met het onderhavige voorstel gekomen. Ook na de toelichting van den Voorzitter blijft soreker van oordeel, dat in den Vastentijd geen toestemming voor het houden van bals gegeven behoort te worden, en soreker is dparom van meening, dat de fractie haar voorstel moet handhaven. In tegenstelling met den Voorzitter is spreker van inzicht dat de voorgestelde wijziging wel onmiddellijk na de vaststelling in werking kan treden, omdat z,i. de raad aan de hand van de drankwet de volledige bevoegdheid veztt om deze materie te regelen. De heer BRUINS wil naar aanleiding van hetgeen door den wethou der naar voren gebracht is, allereerst opmerken, dat het hem spijt hier iemand ontmoet te hebben die zoo weinig van het militaire le ven afweet, dat hij de vraag stelde, waarom de militairen in de wttk geen behoefte hebben om aan hun dansgenoegen te voldoen. Spre ker wijst er op, dat zulks al heel verklaarbaar is, omdat op de weekdagen de militairen den geheelen dag flink dienst moeten doen en over het algemeen dan 's avonds niet veel lust meer gevoelen om nog uit te gaan. Daarnaast spelen natuurlijk ook de financiën hierbij een rol, terwijl als derde motief hier nog bij komt, dat bij bals het zwakke geslacht niet gemist kan worden, en dit voor hot meerendeel slechts op de Zondagen weg kan. Dat de bals gerekend zouden moeten worden onder uitbundig ver mat k ontkent spr e ke r Van den Voorzitter hebben we pas gehoord, dat het op de hier bedoelde bals zeer rustig toeging, terwijl ook spreker van die uit bundigheid nooit iets gemerkt hoeft,of het aou met de ö&rna^al moeten zijn, dan kan het op de bals iïderdaad nogal uitbundig toegaan. Door den wethouder is verder opgemerkt, dat de overheid ook moet waken voor het zedelijk peil van de bevolking. Tot op zekere hoogte is spreker het daarmede eens, maar men moet die taak niet op het hoofd van den burgemeester afwentelen, want deze behoort boven de partijen te staan, en hij moet dus met de belangen van alle groepen der bevolking rekening houden. Wanneer soreker hier verder hoort, dat men een verbod van die danspartijen wil omdat ook Katho lieken tegen den zin van hun geestelijke leiders van de nu geboden gelegenheid tot dansen gebruik maken, dan kan spreker daaruit slechts concludeerendat er aan den invloed van die leiders dan blijkbaar nogal wat mankeert. De heer v.d.VLUGT is het volkomen met wethouder Keerbach eens, dot er ten aanzien van hun beider standpunt in deze kwestie een groot verschil van uitgangspunt is. Voor spreker staat de zaak zoo, dat hij het dansen in z'n geheel afkeurt en dus niet alleen in ver bond met de Zondagsheiliging, «preker zal verder op deze zaak niet dieper ingaan. Hij zou echter aan de R.K,fractie willen verzoeken hoor voorstel zoodanig te wijzigen, dat het dansen ook oo den Zon dag van Halfvasten verboden wordt. De heer BROEKMANS wil zijn stem motiveeren. Spreker wijst er op, dat teij de behandeling der carnavalskwestie staande de verga-

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1940 | | pagina 82