- 5 - waarvan de dansmuziek de kerkgangers in de ooren klinkt, aan hen ergenis gevend. ijnheer de Voorzitter, dit kan toch niet samengaan, en het wekt den schijn, dat het gezag de innerlijke gevoelens van de meerder heid der inwoners niet merkt, om het materieel gewin van enkelen, of het bedenkelijk genoegen van een paar danslustigen, lijnheer.de Voorzitter men kan niet met eer over onze stad sore- ken, als daar in den Vastentijd publieke bals worden gehouden. Wij allen erkennen dat ontspanning en vermaak geoorloofd, ja noo- dig zijn, maar dan als dit pas geeft. Wij gaan trots op onze stad, met haar reoutatie op het gebied van feesten organiseerenmaar publieke bals in tijden en onder om standigheden die bijna honderd procent der bevolking daarvoor te ernstig achtmoeten wij allen afkeuren. lijnheer de Voorzitter, waarom moest dit jaar van de oude gewoon te worden afgeweken? Was het steeds een gewoonte geweest, dan nog zou men, nu geheel Europa in oorlog en moeilijkheden is gewikkeld, het normaal hebben gevonden, indien nu geen toestemming was verleend, maar nu nog uitbreiding aan deze vergunningen werd gegeven, en dat in den Vastentijd, wordt de meerderheid onzer Christelijke bevolking in liaar nobele gevoelens gekwetst. lijnheer de Voorzitter, wij wrotesteeren dan ook bij deze en spreken onze afkeuring uit over de verleende vergunning tot dansen en dansmuziek gedurende den Vastentijd. Hieraan dient dan ook een einde te worden gemaakt, en mag nimmer in de toekomst plaats vinden. lijnheer de Voorzitter, ik meen dat het in het belang van onze Borgen op Zoomsche gemeenschao is, als ik namens de Katholieke Raadsfractie het voorstel doe om gebruik te maken van de aan den Raad in artikel 56 van de Drankwet geschonken bevoegdheid, om n.l. aan de Politieverordening het navolgende artikel toe te voegen: Artikel 105a. 1. Het is den houder, bestuurder of beheerder van een voor het pu- bliek toegankelijke tent, lokaliteit of terrein, alsmede diens ver- vrnger, verboden in die tent, lokaliteit, of op dat terrein te dan sen, gelegenheid tot dansen te geven of toe te laten, dat daarin of aldaar gedanst wordt of gelegenheid tot dansen wordt gegeven. 2.Behoudens het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, is het een ieder verboden, hetzij voor zichzelf, hetzij voor of namens an deren in een voor het publiek toegankelijke tent of lokaliteit, of op een voor het publiek toegankelijk terrein, te dansen, gelegen heid tot dansen te geven of toe te laten, dat daarin of aldaar ge danst wordt of gelegenheid tot dansen wordt gegeven. 3.Ontheffing van de verbodsbeoalingen in het eerste en tweede lid van dit artikel wordt niet verleend op de dagen van Aschwoenedag tot en met den eersten Paaschdag, den eersten Pinksterdag en den eersten Kerstdag, zulks uitgezonderd op den derden Zondag (half Vasten) voorafgaand aan den eersten Paaschdag. Deze verordening treedt in werking onmiddellijk na haar vaststelling De heer v.d.VLUGT zegt zich grootendeels wel met het voorstel ven de R.K.raadsfractie te kunnen vereenigen. Het heeft spreker echter gefrappeerd, dat men van die zijde nu met deze zaak gekomen is. Immers, bij de be soreking van de carnavalsviering, is door sore- ker gewezen op de ongerijmdheid om vlak voor den tijd, dat door de christenen het lijden en sterven van Jezus Christus herdacht en overwogen wordt, zich aan een dergelijk uitbundig vermaak over te geven. Dezelfde argumenten welke nu door de R.K.raadsfractie worden aangehaald ter verdediging van haar standpunt ten aanzien van de bals in den Vastentijd, zijn ook door spreker, zij het dan in ande re woorden, naar voren gebracht ter verdediging van zijn standpunt betreffende de carnaval, maar toen werd daarvan door diezelfde R.K.fractie geen notitie genomen. Spreker kan niet begrijpen, hoe men van die zijde nu orotesteert, terwijl men toen den mond hield, Soreker is er zeer zeker een voorstander van, dat de bals op Zon dagen verboden worden, maar als spreker dan in het voorstel van de R.K.fractie ziet, dat een uitzondering wordt gemaakt voor den Zon- ctag van Halfvasten, dan begrijpt soreker een dergelijke mentaliteit niet. Is de zg,.Half va sten dan geen Zondag, die in den Vasten-

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1940 | | pagina 78