1 to bat de kwestie der werkverschaffing "betreft, heeft soreker on een en ander aanmerking gemaakt, omdat hij het verkeerd vindt, dat de wethouder van de bedrijven zich met de uitvoering van de werk verschaffing bemoeit. Ook na de toelichting daaromtrent van den wethouder der bedrijven, blijft soreker bij zijn meening en spreker gelooft, dat de wethouder der bedrijven ook wel anders uit den hoek zou komen, wanneer een der andere wethouders zich met zijn dienst zou gaan bemoeien. Wethouder kEERB^CH merkt op, dat zulks een heel ander geval is. De heer WaLDER is het in deze met den heer Juten eens. De heer JUTEN komt dan aan de beantwoording van zijn opmerking betreffende het afbreken van de villa op het landgoed "Rozenoord". De heer de Moor geeft toe, dat die zaak op zichzelf niet in den raad is geweest, maar de raad een en ander had kunnen concludeeren uit de ter inzage gelegde teekening betreffende het plan van den geprojecteerden weg. Daartegenover wil spreker allereerst opmerken, dat op bedoeld wegenplan die villa zelfs niet stond aangegeventer wijl, wanneer men een plan betreffende het maken van een weg krijgt voorgelegd, er toch niemand aan denkt, dat zulks tevens het sloopen van een villa inhoudt, spreker blijft het da,n ook on j ui st vinden dat het plan tot het sloopen van die villa niet afzonderlijk in den raad is gebracht. Ten aanzien van hetgeen omtrent de stichting van een sportpark naar voren gebracht is, zegt spreker, dat over dit onderwerp al eens van gedach-ten gewisseld is tijdens sprekers wethouderschap, hen meende er toen een geschikt terrein voor te hebben, zoodat toen net verschillende vereerigingen dienaangaande overleg werd gepleegd. Sr is-toen ook een kostenberekening gemaakt, maar daarbij bleek al direct, dat de opbrengst van zoo'n sportpark zoo miniem zou zijn, dat noch het college, noch de raad er aan kon denken om tot stich ting van een sportpark over te gaan. Wanneer men van meening is, dat een sportpark thans wel rendabel te rnaken zou zijn, dan zou spreker zich er wel mee kunnen vereenigen, dat door de overheid een stuk grond daarvoor beschikbaar werd gesteld, en de noodige plannen en berekeningen daaromtrent worden gemaakt, maar hij is het tevens viet den heer van Hasselt eens, dat de dure bouwgrond, welke de ge meente thans aan de Huybergschebaan heeft, in geen geval voor een sportpark gebruikt mag worden. Spreker wijst er verder op, dat door den wethouder van sociale zaken werd medegedeeld, dat 80^ van de gevallen, dat personen uit de steunregeling werden afgevoerd, personen betrof, die door het vorig college in de steunregeling waren opgenomen, De wethouder wilde dus daarmede blijkbaar de schuld op het vorige college schui ven, doch dit gaat naar sprekers meening niet op, omdat het vorige college zich niet met de werkloosheidsaangelegenheden bemoeide, doch dit geheel overliet aan den wethouder tot wiens taak zulks be- noorde. Het was toen niet zooals nu, zegt spreker, dat de eene wet houder den anderen moet helpen, omdat men anders geen kans ziet de za(?k tot een behoorlijke oplossing te brengen. De voorbeelden, wel ke spreker hier dan ook heeft aangehaald betreffende het overgaan v<. n het armbestuur naar de steunregeling, betreffen do.n ook enkel gevallen, welke onder dit college zijn voorgekomen, spreker geeft "toe, dat men de menschen, die door den drang der omstandigheden aan lager wal zijn geraakt, niet zonder meer aan hun lot kan overlaten, aaer zijn bezwaar geldt voornamelijk, dat die menschen dan van Plaatsing bij de werkverschaffing worden vrijgesteld en als meneer worden beschouwd. Het ontbreekt er nog maar aan, dat men ze later geen pensioen kan geven. Wethouder MUSTERS merkt op, dat de heer Juten blijkbaar ver- go'-t, dat volgens de geldende regeling bepaalde categorieën van werkloozen ten aanzien van plaatsing aan de werkverschaffing zijn vrijgesteld. De heer JUTEN wil dan nog even terugkomen op de kwestie van de gevraagde vergoeding voor het beschikbas-r stellen van de bad- en zweminrichting ten behoeve van het garnizoen. Als spreker zich goed herinnert, dan werd vroeger een bedrag van f.600,betaald voor het gebruik door een regiment, en .dan is een bedrag van f.750? als vergoeding voor het gebruik door 3 regimenten naar sprekers meening toch zeker niet te veel. Z.i. behoort elk militair, om ,oed militair te zijn, te kunnen zwemmen, en waar tegenwoordig ten

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1940 | | pagina 27