- 22 -
vluggere afdoening der zaken mogelijk is geworden.
Wat de kwestie van een sportpark betreft, zegt spreker, dat die
aangelegenheid al meermalen in het college besproken is. Persoonlijk
is spreker het met den heer Bruins eens, dat in het complex "Rozen-
oord" een prachtig sportpark te maken zou zijn, en spreker heeft een
en ander ook al eens besproken met de menschen van de Heide Maat
schappij en vooraanstaanden op sportgebied. Die kwestie is echter
niet zoo gemakkelijk op te lossen, vooral niet als daarbij in over
weging genomen moet worden, dat zoo'n sportpark toch ook eenigszins
rendabel moet zijn. Bovendien betwijfelt spreker, of het wel verant
woord zou zijn om het bedoelde stuk grond op "Rozenoord11dat bij
den exploitatie-opzet als bouwgrond is bestemd, voor een sportpark
beschikbaar te stellen, omdat dit de financieele exploitatie van
bedoeld complex zeer ongunstig zou beïnvloeden. In dit verband wil
spreker er nog op wijzen, dat enkele jaren geleden door diverse sport-
vereenigingen in de gemeente reeds een verzoek aan den raad gericht
is om tot stichting van een sportpark over te gaan, doch dat verzoek
later op aandringen van de betrokkenen zelf weer is ingetrokken.
Spreker beantwoordt dan nog de opmerking van den heer Weijts over
de verbetering van rijwielpaden, waarbij spreker er op wijst, dat
reeds verschillende rijwielpaden inde omgeving verbeterd zijn, ter
wijl binnen afzienbaren tijd in dit opzicht nog wel meer resultaten
te zien zullen zijn. Door den heer Weijts is ook nog een opmerking
gemaakt over de kwestie van industrieterreinen, zulks in verband
met het als zoodanig bestemmen van het terrein, dat aan Belderbos
verhuurd is geweest. Spreker zal daar thans niet verder op ingaan,
omdat die kwestie toch nog aan de orde komt, wanneer de voorstellen
omtrent de Watsrschans aan den raad zullen worden voorgelegd. De
door den heer Weijts gemaakte opmerking heeft spreker echter gefrap
peerd, omdat de heer Weijts indertijd zelf tegengestemd heeft toen
hier een voorstel ter tafel kwam tot uitbreiding van een industrie
terrein, waarom door een hier bestaande industrie was gevraagd.
Wethouder MUSTERS wil in het algemeen iets zeggen over den dienst
van sociale zaken. Bij het aanhooren van diverse opmerkingen bij de
algemeens beschouwingen dacht spreker onwillekeurig aan een Fransch
spreekwoord, dat zegt, dat de grootste vijand van iemand is degene,
die hem het meest vlijt. Daaruit zou dus de gevolgtrekking te maken
zijn, dat iemands beste Vriend is degene, die hem ongezouten de
waarheid zegt, en daaraan heeft het bij de algemeene beschouwingen
niet ontbroken, want spreker gelooft niet, dat er ook maar iets ge
weest is, waarmede men het college geluk gewenscht heeft. Spreker
vraagt, of dit college dan zoo'n prutscollege is, dat er in dat op
zicht niets te zeggen viel? Om nu maar bij sprekers dienst te blij
ven, gelooft hij dat de raad zich al heel slecht op de hoogte gesteld
heeft omtrent het werk, dat aan dien dienst verricht moet worden.
De moeilijkheden zijn daar vaak heel groot, terwijl over het alge
meen van waardeering voor hetgeen gedaan wordt, al heel weinig blijkt.
Met critiek staat men gauw genoeg klaar, maar er zijn niet veel
raadsleden, die eens een bezoek aan de arbeidsbeurs brengen om de
zaak eens van twee kanten te hooren. Wel komen er meermalen verzoe-
ken van raadsleden om voor vrienden en kennissen een of ander te
doen, en wanneer men dan noodgedwongen aan of andere aanvraag
niet kan voldoen, dan functionneert de dienst niet goed en zoo meer.
Het zou voor sommige leden van den raad wel eens goed zijn om een^
spreekuur van het armbestuur mee te maken. Eerst dan zouden zij zich
een goed oordeel kunnen vormen over de moeilijkheden waar de commis
sie vaak voor komt te staan bij het nemen van beslissingen.
Het heeft spreker vooral gefrappeerd, dat de heer Juten hier met
de mededeeling kwam, dat ondersteunden bij het armbestuur een fami
lielid of kennis opzochten, daar eenige weken werkten en dan later
bij de werkverschaffing kwamen. Dat zulks inderdaad wel voorgekomen
is en men nog wel eens tracht op die manier iets te bereiken, zal
spreker niet ontkennen, maar spreker kan daarbij tevens de verzeke
ring geven, dat dergelijke gevallen wel degelijk eerst nauwkeurig
onderzocht worden en wanneer blijkt, dat niet volledig aan de voor
waarden is voldaan, worden dergelijke aanvragen zonder meer afge
wezen. In dit opzicht is de laatste jaren de controle vanwege het
departement van sociale zaken ook veel strenger geworden en het is
wel typeerend, dat 80$ van de gevallen, dat personen uit de steun
regeling werden verwijderd, personen betrof, die onder het vorig
college daarin weren opgenomen.
De opmerking van den heer Walder betreffende de sneeuwruimers
is door den heer de Moor reeds beantwoord. Het was hier inderdaad