- 11 - naar buiten komen, maar naar sprekers meening staat vast, dat het niet fraaigeweest is en het persoonlijk belang daarbij sterk op den voorgrond is getreden. De mededeeling van den heer Meerbach in de vergadering van 5 September, dat de huidige omstandigheden eischten, dat er een college van wethouders kwam, opdat dat college zou kunnen bouwen op een vaste raadsmeerderheid, is epreker niet duide lijk en kan hij niet onderschrijven. Z.i, eischen de huidige om standigheden op de eerste plaats zuinigheid. Eerlijker was het ge weest te zeggen, zooals de heer Meerbach tevoren altijd gezegd heeft: 3 wethouders is voldoende, maar mijn persoonlijk belang eischt dat er nu 4- komen. Dat persoonlijk belang geldt ook de andere 3 wet houders, zegt spreker. Wanneer spreker nagaat, dat 2 der wethouders gekozen zijn met de kleinst mogelijke meerderheid, n.l. 10 van de 19 stemmen, dan is hem ook het motief van die vaste raadsmeerderheid niet erg duidelijk. Spreker is er van overtuigd, dat dit college niet in staat is een algemeene welvaartgpolitiek te voeren, die men hier zoo hard noodig heeft. Ofschoon spreker hoopt, dat hij zich hierin vergist, acht hij die hoop echter klein, gezien de afgeloopen vierjarige periode, waarin door het college zoo goed als niets gedaan is voor werkverschaffing, om nog maar niet te spreken over werkverruiming. Wel is het onder dit college voorgekomen, dat werkloozen buiten de stad moesten gaan werken en na een week van hard werken nog minder kregen dan zij volgens de steunregeling zouden hebben ontvangen. Naar sprekers meening behoeft men de menschen niet buiten de stad te sturen, want er is in Bergen op Zoom zelf werk genoeg, waartoe spreker wijst op de rioleering, de grebbe, de haven, het Zeekant- plan, de Moerstraatschebaan e.d. Over de verbetering van de grebbe heeft spreker 8 maanden geleden al een interpellatie gehouden, en er wordt verder niets meer van gehoord. Spreker vraagt, of deze poel van bacillen en besmetting nog langer moet blijven bestaan en of er eerst nog meer slachtoffers moeten vallen? Spreker dringt te dien aanzien nogmaals aan op een spoedige verbetering. Wanneer hier in den raad een of ander naar voren gebracht wordt, hoort men van de zijde van het college steeds: het is in voorbereiding, of te gelegener tijd zal het worden aan geboden. Men kan dat ook weer in deze begrooting terug vinden. Spreker vraagt zich af,.of men daar weer vier jaren op moet blijven wachten, en of de arbeiders nog verder naar het pauperisme gedreven moeten worden? Waar is op die manier de bestuursverantwoordelijk- heid? Spreker wijst er op, dat getracht moet worden de werklooze arbei ders weer in de productie te krijgen. Dat is de taak der overheid. Daarvoor is een welvaartspolitiek noodig, waarbij ook de middenstand wel zal varen, want ook deze heeft een sober bestaan, wat alleen beter kan worden bij een koopkrachtiger arbeidersstand. Spreker heeft eens geïnformeerd naar de resultaten van de her scholing van arbeiders aan de "Holland", waartoe de raad indertijd besloten heeft. Daarbij is hem gebleken, dat slechts ~}0% van degenen die in herscholing waren, in het bedrijf konden blijven, terwijl de overige ~J0% moesten afvloeien omdat zij tengevolge van hun lang durige werkloosheid niet meer mee konden. Spreker hoopt, dat derge lijke feiten voor B W een reden te meer zullen zijn om te zorgen dat er zooveel mogelijk werk voor de werkloozen komt. Spreker meent dat het college daartoe nu toch wel ruim voldoendei ti jd van voor bereiding gehad heeft. Hij hoopt, dat die voorbereiding beter ge weest is dan bij het staaltje van organisatieloosheid, dat zich nog hedenochtend heeft vertoond, tóen circa 100 menschen, die voor sneeuwruimen gerequlreerd waren, zich om 7 uur aan het stadhuis vervoegden en daar de mededeeling kregen, dat zij weer naar huis konden gaan omdat men ze vandaag niet gebruiken kon. Spreker vraagt, wat er nu met die menschen gebeuren zal en of zij nu toch betaald zullen worden, voor zoover zij dezen dag niet gestempeld hebben? Spreker meent, dat zij daar toch recht op hebben. Spreker merkt in dit verband nog op, dat sneeuwruimen z. i. geen werkver schaffing is, maar productief werk. Tenslotte wil spreker nog eens de aandacht vestigen op de kwestie van de schoolvoeding en -kleeding, welke z,i. nog altijd hard noo dig is als een gevolg van de ellende, waarmede de arbeidersklasse en de minst bedeelden te kampen hebben. Spreker vertrouwt, dat in deze vierjarige periode heel wat meer voor de arbeidende klasse zal worden gedaan dan in de vorige periode, welke naar sprekers inzicht

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1940 | | pagina 12