- 2 - rentepercentage voor kasgeldleeningen zal moeten worden betaald, al ie hij het er mee eens, dat hoe moeilijker de internationale toestand wordt, het des te moeilijker zal gaan om nieuwe geldlee- ningen te sluiten. Overigens xvijst spreker er op, dat de gemeente met deze kasgeldpolitiek niet alleen staat en vele andere gemeen ten dezelfde tactiek volgen, waarbij er zijn die voor heel wat zwaardere moeilijkheden zitten dan onze gemeente, Van den anderen kant is spreker het wel met den heer Juten eens, en daarover is ook in de commissie voor de financiën gesproken, dat, als men aan biedingen zou krijgen voor een vaste leening met een billijk rente percentage, men die gelegenheid niet ongebruikt moet laten voorbij gaan. Spreker is er ook niet voor, om met den toestand van nu te blijven zitten, want men kan in de toekomst niet lezen, en daarom acht spreker het voor de gemeenschap, voor de oenten der belasting betalers, ook beter, dat spoedig getracht wordt te komen tot een vaste leening, zoodat men dan precies weet waaraan en waaraf. Dat het nu direct zoo'n vaart zal loopen met de moeilijkheden, gelooft spreker niet, daarvoor is de onzekere toestand van thans te plot seling gekomen. Naar sprekers meening is er dan ook nog geen aan leiding om zich ongerust te maken, zelfs al loopt de rentestan daard omhoog. Het is echter veiliger om tegen een vasten kant aan te werken, en daarom wil spreker er ook op aandringen om nu spoe dig met voorstellen voor een vaste leening te komen. De heer KIEPE onderschrijft in groote trekken hetgeen door den heer Juten naar voren werd gebracht. Ook spreker heeft hier al meermalen gewaarschuwd tegen de kasgeldleening-politiek van den Voorzitter, welke spreker niet juist vindt, omdat er te veel risico voor de gemeente aan verbonden is. Spreker hoopt dan ook dat, zoo dra de toestand weer wat rustiger is, burgemeester en wethouders van den in deze tot nu toe bewandelden weg zullen terugkomen en dat den raad spoedig voorstellen zullen bereiken voor het aangaan van vaste leeningen met een behoorlijke rente en aflossing. De heer VERLINDEN wijst er op, dat de onzekere toestand tenge volge van de internationale verwikkelingen een opvoering van het rente-type heeft bewerkt en daardoor dus ook de rente voor de nu aan te gane kasgeldleeningen plotseling zooveel hooger is geworden. Onjuist is het echter te beweren, dat voor de nu aan te gane kas geldleeningen rente moet worden betaald, die rente is 2 3/8 fo, en dat maakt dus wel eenig verschil. Dat de raad vorige maand be sloot om een vaste leening van f.150.000, rentende 3 7/8 fo, om te zetten in een kasgeldleening, is inderdaad waar, maar ter ge ruststelling kan spreker hierbij mededeelen, dat na bespreking in de commissie voor de financiën, het college er nog in geslaagd is die vaste leening te doen doorloopen zonder dat er eenige boete of anderszins voor betaald behoefde te worden. Overigens is spre ker het er mee eens, dat getracht moet worden om spoedig tot vaste leeningen te komen. De heer BROEKKANS is van meening, dat deze besprekingen voor komen hadden kunnen worden, wanneer de Voorzitter den raad tevoren volledig had ingelicht. De heer Juten had dan geweten, dat voor de nu aan te gane kasgeldleeningen geen 3\i<> rente betaald behoeft te worden, omdat er nog voordeeliger aanbiedingen zijn en de raad was er dan ook mee op de hoogte geweest, dat de vaste leening, welke volgens het besluit van de vorige vergadering in een kasgeld leening zou worden omgezet, intusschen zonder meer gecontinueerd is kunnen worden. De VOORZITTER merkt op, dat de heer Juten zich blijkbaar vreese- lijk ongerust heeft gemaakt. Spreker zal op de minder aangename woorden, welke de heer Juten in zijn betoog gebruikte, niet ingaan omdat spreker aanneemt, dat deze in een overspannen toestand zijn gezegd. Waar spreker wel op wil wijzen is, dat de heer Juten hier de enormiteit verkondigt, dat voor de aan te gane kasgeldleeningen nu rente betaald moet worden. Dë heer JUTEN zegt, dat zulks toch in de stukken staat. De VOORZITTER merkt op, dat de heer Juten dan niet goed kan lezen. De heer JUTEN: Dan zal ik mijn schoolgeld gaan terughalen. De VOORZITTER zegt dat men de zaak zuiver moet stellen. Spreker wijst er op, dat de geheele wereld verrast werd door de gebeurte nissen op internationaal gebied in de laatste weken. Dit had van zelf zijn weerslag op de geldmarkt, en daar kwam nog bij, dat cr

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1939 | | pagina 78