- 19 -
Wat betreft de bewering van den wethouder dat met een gasorijs
van 4- cent de concurrentie met andere verwarmings- en stookmidde-
len glansrijk kan worden doorstaan, is spreker het ook niet eens.
Spreker heeft voor zijn bedrijf ook gas, waarvoor hij 4- cent per
m3 betaalt, maar wanneer spreker zijn bedrijf wil inrichten op
het gebruik van stookolie, dan zouden de verwarmingskosten voor
zijn bedrijf zeker tot op de helft verminderd worden.
De heer WAL DER juicht het door burgemeester en wethouders ge
dane voorstel tot verlaging van de gastarieven toe, omdat dit
voor den kleinen man weer eenig voordeel zal brengen, spreker kan
zich met het voorstel, zooals dat door den wethouder is geamen
deerd, dan ook best vereenigen.
De heer SCHUYL gaat de behandeling van de onderhavige materie
in de commissie na en wijst er op, dat als gevolg van de uitvoe
rige besprekingen in de commissie, waarbij deze zaak van alle kan
ten is bekeken en naar voren kwam, dat ook de minst bedeelden van
een tariefsverlaging moesten kunnen profiteeren, dit voorstel tot
stand is gekomen. Omdat spreker iedere verbetering ten behoeve
van de minst draagkrachtigen weet te waardeeren, zal hij gaarne
zijn stem geven aan het voorstel van burgemeester en wethouders,
zooals dat door den wethouder is geamendeerd.
De heer BROEKLaNS zegt zich na het betoog van den wethouder wel
met het gewijzigde voorstel van burgemeester en wethouders te
kunnen vereenigen, temeer daar spreker van meening is, dat in
het oorspronkelijke voorstel van den directeur niet jtoozeer re
kening was gehouden met het gasverbruik van de minder draagkrachti-
gen
De heer 3EKKER spreekt zijn voldoening uit over het door burge
meester en wethouders gedane voorstel, hetwelk door het amende
ment van den wethouder nog verbeterd is, en waarmede spreker het
dan ook geheel eens is.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het
voorstel van burgemeester en wethouders, met de daarin opgenomen
wijziging, als door den heer Meerbach werd aangegeven, besloten.
XX. VOORSTEL TOT HET GOEDKEUREN VaN DE JAARREKENING VAN HET BUR
GERLIJK ARMBESTUUR OVER HET DIENSTJAAR 1937.
Verzameling 1939 nr '~K2
De heer VAN HASSELT merkt op, dat deze rekening wel erg laat
komt, en vraagt, of de inzending der volgende rekeningen niet be
spoedigd kan worden?
Wethouder MUSTERS zegt, dat verschillende omstandigheden er toe
meegewerkt hebben, dat de rekening over 1937 zoo lang op zich
heeft laten wachten. Er zijn intusschen reeds maatregelen genomen
om de rekening over 1938 vlugger afgewerkt te krijgen, zoodat deze
al vrij spoedig aan den raad zal kunnen worden aangeboden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het
voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
XXI VOORSTEL TOT HET BOUWEN EN INRICHTEN VaN EEN TRaNSFORKaTOR
HUI SJE aaN DE HUIJBERGSCHEB.rt.AN TEN BEHOEVE VaN HET GEMEENTE-
LIJK ELECTRICITSITSBEDRIJF.
(Verzameling 1939 nr .4-4-.
De heer SCHEFFELaaR vraagt, of dit transformatorhuisje niet be
ter op een ander stuk grond geplaatst kan worden? Spreker acht het
driehoekig stukje grond, dat de gemeente daar heeft liggen, heel
wat beter voor de plaatsing van dit gebouwtje geschikt, terwijl
het dan ook meer uit den weg staat en de omgeving minder zal ont
sieren.
De heer vVEIJTS is het in deze geheel eens met hetgeen door den
heer Scheffelaar naar voren gebracht werd. Naar sprekers meening
zullen ook de kosten lager worden, wanneer het transformatorhuisje
op den bedoelden driehoek, welk stukje grond overigens toch ner
gens voor gebruikt kan worden, zou worden geplaatst. Spreker meent,
dat het oorspronkelijk ook de bedoeling was, om het gebouwtje op
bedoeld stukje grond te krijgen, en hij zou er daarom op willen
aandringen om alsnog te trachten het transformatorhuisje daar te
krijgen.
De heer 3ECHT heeft tegen het plaatsen van dit transformator-
huisje op zichzelf geen bezwaar, maar spreker had liever gezien,
dat deze zaak eerst in de commissie behandeld was.
Wethouder HEERBaCH wil beginnen met zijn spijt te betuigen, dat
vergeten is het advies der commissie voor de gemeentebedrijven
over deze aangelegenheid te vragen. Wat de kwestie van de plaats,