I-* r - De heer JUTEN merkt op dat z.i, de formuleering van het door burgemeester en wethouders aan gedeputeerde staten gerichte ver zoek om subsidie voor een schoolartsendienst niet erg gelukkig is geweest. Immers door het college is gevraagd om subsidie voor het oprichten van een gemeentelijken schoolartsendienst en daarop is door gedeputeerde staten afwijzend beschikt. Het is echter bekend, zegt spreker, dat ten opzichte van subsidie voor districts— school artsen-diensten, gedeputeerde staten niet afwijzend staan. De VOORZITTER is het niet eens met de opmerking van den heer Juten. Spreker wijst er op, dat door het college wel degelijk ge schreven is over het oprichten van een districts-schoolartsen- dienst, terwijl daarbij nog werd verwezen naar een reeds vroeger te dezer aan gedeputeerde staten gericht schrijven, dat eveneens over de oprichting van een districts-schoolartsendienst handelde. De heer VERLINDEN is van meening, dat eerst getracht moet wor den een kring te vormen voor de oprichting van een districts- schoolartsendienst. Als men zoover is, dan moet naar sprekers inzicht aan gedeputeerde staten om subsidie gevraagd worden. De heer WEIJTS is ook van oordeel, dat in het schrijven van bur gemeester en wethouders niet voldoende tot uiting is gekomen, dat de subsidie-aanvrage bedoeld is voor de oprichting van een di stricts-schoolartsendienst. De heer KIEPE merkt op, dat vroeger bij burgemeester en wethou ders altijd maandelijksche rapporten van den schoolarts inkwamen betreffende de scholen, welke door hem in die periode waren be zocht. Spreker vraagt, of die rapporten nog steeds inkomen. Wan neer dat het geval is, zou spreker het op prijs stellen, dat die rapporten ter inzage van den raad werden gelegd. De VOORZITTER zegt niet te weten, of de door den heer Kiepe bedoelde rapporten nog inkomen. Spreker zal er echter naar infor- meeren. De heer BEOHT is het met den heer Verlinden eens, dat eerst een kring gevormd moet worden voor de oprichting van een districts- schoolartsendienst. Daarna kan dan nog getracht worden subsidie van de provincie voor dien dienst te krijgen. De VOORZITTExl zegt dat burgemeester en wethouders deze zaak nader zullen bekijken. jGedeputeerde staten van Noord-Brabant, s-Hertogenbosch 21 De- cember 1938,G.nr. "302, Ille afdeeling, Goedkeuring van het raadsbesluit tot het voor het jaar 1939 opnemen van kasgeld tot een totaal-bedrag van f 000, Burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom, Bergen op Zoom 23 December 1938. Proces-verbaal van kasopname ten kantore van den gemeente ontvanger per 23 December 1938. Burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom, Bergen op Zoom 27 December 1938, afdeeling III, nr. 1571)2 i Aanbieding van het verslag van den toestand'"der gemeente over het dienstjaar 1937- De heer SCHUYL merkt op, dat dit verslag erg laat verschenen is. Voor het oractische nut ervan acht spreker het beter, wanneer de leden van den raad het verslag vóór de behandeling der begrooting in hun bezit hebben. De VOORZITTER zegt, iat met de opmerking van den heer Schuyl rekening zal worden gehouden.. De heer JUTEN is het in deze eens met de opmerking van den heer Schuyl. Bij de behandeling der begrooting kan de raad zich dan base eren op de in het verslag opgenomen cijfers. De VOORZITTER merkt op, dat er al eens stemmen opgegaan zijn om het verslag af te schaffen. De heer SCHUYL: Dat ie iets anders. Zoolang het verslag echter niet afgeschaft is, behoort het naar sprekers meening zoodanig tij dig te verschijnen, dat de raad er bij het onderzoek der begroo ting gebruik van kan maken. De VOORZITTER wijst op de moeilijkheden welke bij het samen stellen van het verslag ondervonden worden tengevolge van het dik wijls erg laat inkomen der benoodigde gegevens. Er zal echter naar gestreefd worden om het verslag eerder te doen verschijnen, m. Burgemeester en wethenors van Bergen op Zoom, Bergen op Zoom 30 December 1938 T af de elYng II, nr.?7l2 2 FF. Mededeeling betref fenae" "het aangaan van "een kasgeldleening groot f.100.000,

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1939 | | pagina 6