De heer 3CHEFFELMR zegt in principe geen bezwaar te hebben te gen de aanstelling van een gemeente-arts, maar z.i. staat het door burgemeester en wethouders gedane voorstel nog te veel op losse schroeven. Naar sprekers meening behoort eerst de instructie en geheele regeling te worden vastgesteld. De heer Van HASSELT blijft er bij, dat het veel beter is deze zaak eerst nog eens kalm onder de oogen te zien. Men kan dan ook eerst de instructie vaststellen en de andere dingen, welke gere geld dienen te worden. Spreker heeft daarstraks reeds gezegd mo menteel zelf nog niet te weten, welke oplossing voor deze kwestie de voorkeur verdient, en spreker is er van overtuigd, dat de raad in zijn geheel zich daarover thans nog geen duidelijk oordeel kan vormen. Waar nu door de bereidverklaring van Dr.Keuss om zoonoodig tot 1 Januari a.s. in functie te blijven, de mogelijkheid bestaat om deze zaak rustig voor te bereiden, vraagt spreker zich af, waar om er nu zoo'n onnoodige haast mee gemaakt moet worden? Naar spre kers meening vormen het voorstel van burgemeester en wethouders en het advies van het burgerlijk armbestuur geen behoorlijke basis om uitsluitend daarop een juiste beslissing in deze te nemen. Wanneer spreker het advies van het burgerlijk armbestuur ondoordacht heeft genoemd, dan heeft hij zulks niet bedoeld in den kwaden zin van het woord, doch enkel in den geest, dat de voor- en nadeelen de diverse oplossingen, welke voor de onderhavige kwestie mogelijk zi-in. niet voldoende onder het oog zijn gezien, spreker blijft er dan ook bij, dat het 't verstandigst is het voorstel van burgemee ster en wethouders aan te houden en in een volgende vergadering opnieuw aan de orde te stellen, waarbij dan door burgemeester en wethouders een meer uitgebreide toelichting op een en ander kan worden gegeven. Wethouder MUSTERS merkt op, dat de vrije artsenkeuze voor den heer van Hasselt misschien een probleem kan zijn, doch voor de le den van het college en de regenten van het burgerlijk armbestuur is dat geen probleem meer, omdat deze daaromtrent reeds heel wat ervaring hebben ongedaan, spreker heeft er echter geen bezwaar te gen om bij andere gemeenten, waar men de vrije artsenkeuze of een andere regeling heeft, nadere inlichtingen omtrent de bereikte re sultaten te vragen. De heer 3CHUYL had niet verwacht, dat dit punt zooveel stof zou doen opwaaien. Naar sprekers meening weten de heeren van Hasselt en Scheffelaar net zoo goed als spreker, dat er heel veel bezwe.ar is tegen een regeling met vrije artsenkeuze, waar genoemde heeren als oud-wethouder ten deze toch ook wel eenige ervaring zullen hebben opgedaan, evenals spreker zoo een en ander heeft meegemaakt als regent van het burgerlijk armbestuur. Dat neemt echter niet weg, dat spreker er zich wel mee vereenigen kan, wanneer ook bij andere gemeenten eens nadere inlichtingen omtrent een on ander worden ingewonnen. Wethouder DE MOOR zou de zaak juist willen stellen. Spreker wijst er op, dat het algemeen bekend was, dat de heer Keuss wegens het bereiken van den pensioengerechtigden leeftijd als gemeente geneesheer zou heengaan en dat er dus in de vacature zou moeten worden voorzien. Ieder lid van den raad zal daaromtrent zijn ge dachten toch wel eenB hebben laten gaan en de onwetendheid, welke hier betreffende deze aangelegenheid is voorgewend, neemt spreker dan ook niet aan. Er wordt nu gezegd, dat eerst een instructie moet worden vastgesteld, maar wanneer burgemeester en wethouders eerst met een instruotie waren gekomen, dan zou men ongetwijfeld gezegd hebben, dat burgemeester en wethouders daarmede erg voorba rig waren en de raad zich toch eerst omtrent het al of niet aan stellen van een gemeente-geneesheer zou moeten uitspreken. Naar sprekers meening is het logisch, dat de raad zich omtrent dit laatste eerst uitspreekt, en spreker is het met den voorzitter eens, dat het door burgemeester en wethouders gedane voorstel slechts dient om een uitspraak omtrent het principe te krijgen, n,l. of de raad een gemeente-arts wil, die uitsluitend in overheid dienst is, of de kwestie der geneeskundige armenverzorging op een andere wijze wil zien opgelost. Ook spreker is van oordeel, dat voldoende bekend is, welke bezwaren er aan de vrije artsenkeuze kleven en dat die bezwaren een oplossing in die richting niet moge lijk maken. Spreker zou daarom willen voorstellen overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders te besluiten met dien verstande, dat de datum van het eervol ontslhg van Dr.Keuss wordt

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1939 | | pagina 60