- 10 -
Het de door den heer Verlinden gevraagde aanteekening wordt hierna
zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burge
meester en wethouders, gewijzigd als door den Voorzitter aangegeven,
YTTTQtVOORSTEL TOT EST BIJ WIJZE VaN WERKVERSCHAFFING DOEN AANLEGGEN
VAN BE VEI LIGINGSSTROOKEN TDGENTDRSTUIVING. HET AANLEGGEN VAN
BOSCH EN HET SCHOONHOUDEN EN AANLEGGEN VAN WEGEN OP DE VOOR.
MILITAIR OEFENTERREIN BESTEMDE GRONDEN. GELEGEN TUSSCHEN DE
HUYBERGSCHE- EN BALSCHEBAAN.
(Verzameling 1939 nr.2875
De heer SCHUYL wil op de eerste plaats dank brengen aan den wet
houder van openbare werken, dat hij nu eens met een werkverschaf
fingsplan gekomen is, dat er alleszins mee door kan, Alvorens spreker
enkele opmerkingen wil maken, zal hij gaarne van den Voorzitter ver
nomen, of reeds mededeeling van de regeering is gekomen, dat de sub
sidie is toegestaan.
De VOORZITTER zegt dat Zaterdag telefonisch is medegedeeld, dat
do subsidie ie verleend, ook voor het werk,bedoeld in het volgend
punt der agenda. Daar beide voorstellen toch met elkaar verband
houden, acht spreker het beter beide punten tegelijk te behandelen
en daarom stelt hij tevens aan de orde punt XIV der agenda:
XIV. VOORSTEL TOT HET BIJ WIJZE VAN WERKVERSCHAFFING DOEN EGALISEEREN
VaN GRONDEN EN HETAANLEGGEN VAN WEGEN EN VAN RIOLEERINGEN OF
EN IN GRONDEN VAN HET LAflÏÏGOED RÖgENOORD.
(Verzameling 1939 nr.29.)
De heer SCHUYL vindt het niet juist, dat, terwijl Zaterdag dus
reeds bekend was, dat de subsidie was verleend, daarvan aan de leden
van den raad geen mededeeling is gedaan, hetzij door een schrifte
lijk bericht, hetzij door een mededeeling daaromtrent bij de ter in
zage gelegde stukken. Nu moesten de raadsleden de toezegging der
subsidie uit de dagbladen vernemen en dat is naar sprekers meening
niet de juiste gang van zaken. Hij hoopt dan ook, dat bij volgende
gelegenheden eerst de leden van den raad met dergelijke zaken op de
hoogte gesteld zullen worden.
Wat de voorgestelde werken betreft, vraagt spreker of die een
onderdeel vormen van het groote plan van den wethouder, waarover
hier reeds eerder gesproken werd? Wanneer dat zoo is, dan wil spreker
zoggen, dat zijnerzijds zeer zeker gewaardeerd wordt, dat er nu al
vast iets gekomen is, waaraan de werkloozen kunnen beginnen, maar
dat het toch ook aanbeveling zal verdienen om spoedig met de andere
dooien van het groote plan te komen.
Ten aanzien van de uitvoering van het werk, heeft spreker gezien,
dat dit wederom geschiedt onder leiding van de Heide Maatschappij.
Bij de begrooting heeft spreker er reeds op aangedrongen om derge
lijke werken te doen uitvoeren onder leiding van de maatschappij,
waaronder de arbeiders het liefste werken, n.l. de Gront Maatschappij.
In dit verband wil spreker vragen, of de gemeente verplicht is deze
worken te doen uitvoeren onder de Heide Maatschappij, en wanneer dat
niet zoo is, dan hoopt spreker, dat voortaan met den wensch, dat de
werknemers in deze gemeente de voorkeur geven aan de Gront Maatschap
pij, rekening zal worden gehouden.
De heer BECHT zegt nog nergens gelezen te hebben, dat de voor deze
worken aangevraagde subsidie reeds is toegestaan. Ale het college
daar echter Zaterdag al mededeeling van gekregen heeft, zooals de
Voorzitter gezegd heeft, dan had het naar sprekers meening toch op
den weg van het ooilege gelegen om den raad daarmede in kennis te
stellen al was het dan ook maar door een mededeeling daaromtrent
bij de stukken ter inzage te leggen. Spreker is het in deze dus
geheel eens met de opmerking van den heer schuyl» Nu het subsidie is
toegestaan, is naar sprekers meening het bedrag, dat voor deze werken
is uitgetrokken, te hoog. Spreker zou ook willen weten, wat gebeurd
zou zijn, wanneer de raad deze voorstellen zou hebben aangenomen
terwijl er geen subsidie van het rijk voor verkregen zou eijn. Spre
ker vraagt, of de werken dan geheel voor rekening van de gemeente
zouden zijn uitgevoerd?
De heer WEIJTS zegt eenigBZins huiverig te zijn om met Zijn op
merkingen betreffende deze voorstellen naar voren te komen, vooral
nu de heer schuyl gemeend heeft zijn dank te moeten betuigen aan den
wethouder van openbare werken, dat hij met deze objecten bij den
raad gekomen is. spreker had zulks niet verwacht. Op gevaar echter,
dat men spreker weer zal verwijten niets voor de werkloozen te voelen,
wil hij toch een en ander naar voren brengen.