- k - De heer WALDER is het geheel eens met het standpunt van den heer van Hasselt, dat de gemeente met deze kwestie niets te maken heeft. Dat de betrokkene recht op schadevergoeding heeft, is ook naar spre kers meening alleszins redelijk, maar men zal zich daarvoor dan moe ten wenden tot degenen, die hiervoor aansprakelijk waren en dat is niet de gemeente, De heer BECHT is van oordeel, dat de gemeente m deze een breed standpunt moet innemen. De geheele raad is er van overtuigd, dat de betrokkene een recht oo schadevergoeding heeft, en spreker vraagt zich dan af, wat er op tegen is, dat de gemeente dat bedrag van f.182,als schadevergoeding bij wijze van voorschot aan den betrokkene alvast uitkeert in afwachting van de uitkeering door de direct verantwoordelijke instantie. Wanneer adressant voor het be komen der schadevergoeding eerst een proces aanhangig moet maken tegen de financieele commissie of de verzekeringsmaatschappij, kan het nog jaren duren voor hij zijn geld krijgt, afgezien nog van het feit, dat hij dan nog veel meer kosten moet maken. De heer VaN HaSSELT merkt op, dat de te maken proceskosten komen ten laste van de partij, die in het nadeel gesteld zal worden, en daar naar sprekers meening adressant's aanspraken op schadevergoe ding alleszins gerechtvaardigd zijn, behoeven z.i. de proceskosten dan ook geen bezwaar te vormen. De heer BECHT acht het geen reclame voor de betrokken verzeke ringsmaatschappij, dat zij in dit geval weigert te betalen. Spreker blijft er bij, dat de gemeente in deze een breeder standpunt moet innemen en de schadevergoeding alvast moet uitkeeren in afwachting van het verdere verloop der zaak. De VOORZITTER zegt het voorstel van den heer Becht toch beslist te moeten ontraden. Naar sprekers meening moet de gemeente hier geheel buiten blijven. De heer WEIJTS wil naar aanleiding van het eerste aan den raad gerichte verzoek van den heer van Dort in het algemeen als zijn meening te kennen geven, dat aan den raad gerichte stukken toch ook in den raad gebracht dienen te worden, waarna de raad dan moet be slissen of het betrokken stuk al of niet bij hem thuis behoort. Wethouder ME ER Ba CH is het daar niet mee eens. Naar sprekers mee ning hebben in eerste instantie burgemeester en wethouders de be oordeeling of een aan den raad gericht stuk daar ook werkelijk thuis behoort of niet. De heer WaLDER zegt dat ook hij weet van een aan den raad ge richt stuk, dat tot heden nog niet in den raad gebracht is. Zoo- noodig wil spreker straks den naam wel noemen. Ook naar zijn mee ning behooren alle aan den raad gerichte stukken aan den raad te worden voorgelegd, en moet het niet voorkomen, dat daartoe eerst de hulp van een advocaat moet worden ingeroepen, zooals nu met het aan de orde zijnde verzoek gebeurd is. De VOORZITTER merkt op, dat er soms onbenullige stukken komen met aan den raad gericht adres en het toch niet aangaat daar den raad voor lastig te vallen. De heer WaLDER zegt dat niets erg te vinden, Wanneer het onbenul ligheden zijn, dan is er naar sprekers meening toch geen enkel be zwaar tegen om den raad er toch mee op de hoogte te stellen door het plaatsen bij de voor kennisgeving aan te nemen stukken. De VOORZITTER zegt toe met deze opmerking rekening te zullen hou den. De heer BECHT vraagt aanteekening in de notulen, dat hij zich niet kan vereenigen met het voorstel van burgemeester en wethouders ten aanzien van het verzoek van den heer van Dort. De VOORZITTER zegt de door den heer Becht gevraagde aanteekening toe s. Kennisgevingen, bedoeld in art.21, 2e lid van het K.B. van 26 November 1937 (staatsblad nr.375), van diverse gemeenteraden. (Vaststelling uitkeering, bedoeld in art.104-, le lid, der L.Ö.wet 1920 van buitengemeenten.) tAfdeeling Bergen 00 Zoom van den Nederlandschen R.K.Bond voor groote gezinnen. Bergen on Zoom ongedateerd. Verzoek tot het nemen van maatregelen tegen het neo-malthusia- n i sme (Voorgesteld wordt dit stuk voor kennisgeving aan te nemen, aan gezien deze zaak bij de samenstelling der nieuwe politieverorde ning zal dienen.)

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1939 | | pagina 38