mJw
- 17 -
wil laten en van oordeel is, dat de werken toch moeten worden uit
gevoerd, ook al zou er geen subsidie voor verkregen worden. In dit
geval is spreker bereid direct met de plannen bij den raiad te ko
men.
De heer W2IJTS is van oordeel, dat de wethouder in elk geval
zou kunnen beginnen met eens iets van de plannen in den raad te
brengen. Sr wordt nu telkens over groote objecten gesproken en dat
is allemaal heel aardig, maar we zien er verder niets van en men
kan toch niet blijven wachten.
De heer SCHSFFELAAR is het met den heer Weljts eens, dat de
werkloozen met al dat gepraat over groote objecten weinig opschie
ten. Naar sprekers meening is het alleszins wenschelijk, dat het
college bij wijze van een werkplan met diverse objecten als de
demping van een gedeelte der haven, e.d.bij den raad komt en de
uitvoering van die objecten dan over enkele Jaren verdeelt. Zoo
als het nu gebeurt, gooit men te veel plannen door elkaar, en komt
er van geen enkel iets terecht.
De heer WALDEK vraagt hoe het nu eigenlijk zit met de plannen
voor de werkverschaffing, waarover we hier steeds door den wethou
der hooren praten. Voorstellen aan den raad hieromtrent komen er
echter niet, terwijl we ook van een uitvoering van objecten niets
bemerken. Spreker wil wel aannemen, dat er door het college
gedaan wordt om subsidie te krijgen, maar men kan daarop toch niet
blijven wachten, Is er dan geen enkel werk, vraagt spreker, waar
aan alvast begonnen kan worden? Het is toch niet de bedoeling, dat
de wethouder op deze manier September haalt?
De heer WEIJTS vraagt hoe het staat met de rioleering voor de
nieuwe kazerne. Naar spreker'vernomen heeft, wordt die kazerne in
Mei geopend en dan zal men met de rioleering toch ook klaar moe~
ten zijn. Spreker is het overigens met den heer Walder eens, da
zoo spoedig mogelijk werken moeten worden aangepakt voor uitvoe
ring in werkverschaffing. Er wordt nu maar steeds over gepraa
maar er gebeurt niets, en men kan op dezen lijdensweg toch niet
blijven voortgaan.
Wethouder MUSTERS zegt, dat de stagnatie, welke ondervonden
wordt bij de voorbereiding der plannen niet geweten moet worden
aan het gemeentebestuur, maar aan de instanties in den Haag, waar
aan de plannen ter goedkeuring moeten worden voorgelegd. Als ty
pisch voorbeeld daarvan haalt spreker het geval aan betreffende
het door den raad genomen besluit tot het aanleggen van volkstuin
tjes. Het was de bedoeling om dat werk te doen uitvoeren door
Jeugdige werkloozen en daartoe werd dan ook direct een verzoek tot
het betrokken departement gericht. Na enkele weken wachten, hadden
we er nog niets van gehoord en daarom werd door ons den Haag op
gebeld. We kregen de toezegging, dat er nog niets aan ons verzoek
gedaan was, maar dat het nog die week doorgezonden zou worden,
zoodat we er spoedig meer van zouden hooren. Nadat we weer een
tijd gewacht hadden zonder er iets van te hooren, belden we weer
op en kregen daarbij de mededeeling, dat er nog geen gelegenheid
was geweest er iets aan te doen. Men moest echter in den loop dier
week toch naar Bergen op Zoom en dan zou men tegelijk de beslissing
op ons verzoek wel meebrengen. Toen de heeren in Bergen op Zoom
kwamen heeft spreker direct gevraagd, of nu met het werk kon wor
den begonnen, maar toen werd gezegd, dat dit zoo maar niet ging.
Men zou ons Zaterdag wel opbellen, We hoorden ook dien Zaterdag
weer niets en daarom belde spreker den Maandag daarna weer op om
te informeeren of nu de zaak in orde was en met het werk begonnen
kon worden, doch andermaal kreeg spreker te hooren, dat er nog
geen beslissing was. Terwijl dus hier een werk was, waaraan een
vijftigtal Jeugdige werkloozen tewerkgesteld kon worden, en het
gemeentebestuur alles in het werk stelde om er zoo spoedig moge
lijk mee te kunnen beginnen, laat men in den Haag de zaak heel
rustig liggen, zonder dat het gemeentebestuur daar iets tegen doen
kan.
Wethouder DE MOOR zegt, dat hem reeds meermalen hier verweten
is, dat hij niets doet ten aanzien van de werkverschaffing, maar
de leden van de commissie weten wel beter. Door spreker zijn al
herhaaldelijk plannen naar voren gebracht, maar de raad moet goed
begrijpen, dat spreker alleen het college niet is. Was dat wel het
geval, dan zou er zeer zeker al lang werk geweest zijn.