De heer JUTEN is het daar absoluut niet mee eens. Zooals spre ker uit de notulen van de betrokken vergadering reeds aantoonde, was het wel degelijk de bedoeling van het besluit, dat ook de tij delijke ambtenaren en de z.g. arbeidscontraoters er onder zouden vail en De VOORZITTER zegt dat van die bedoeling uit het besluit, dat letterlijk is overgenomen, zooals het door den heer Bekker schrif telijk werd ingediend, niets blijkt. Daar worden alleen ambtenaren genoemd en daar de betrokkene geen ambtenaar was, is dat besluit hier dus niet van toepassing. Wethouder MEERBACH merkt op, dat de betrokkene toch ook niet door den raad benoemd is. HIJ werd door burgemeester en wethouders op arbeidscontract aangesteld en daarom hadden burgemeester en wethouders in dit geval met het door den heer Juten bedoelde raads besluit dus niets te maken. De heer JUTEN blijft het daar niet mee eens. Spreker wijst er nog op, dat als gevolg van het aangehaalde raadsbesluitnog een aantal verordeningen zijn gewijzigd, ten aanzien van de daarin voorkomende bepalingen omtrent benoeming en ontslag van ambtena ren, doch het reglement voor de bad— en zweminrichting was daar niet bij en bepaalt nog steeds, dat de opzichter door den raad moet worden benoemd, geschorst en ontslagen. Spreker was het in dertijd absoluut niet eens met het voorstel van den heer Bekker, spreker vond het zelfs belachelijk, maar dat neemt niet weg, dat nu het besluit er eenmaal is, het ook moet worden nageleefd, wat de benoeming van den opzichter der bad- en zweminrichting betreft, betwijfelt spreker, dat zulks niet door den raad zou zijn geschied. De VOORZITTER zegt, dat dit laatste door den secretaris even zal worden onderzocht. Overigens blijft spreker bij het standpunt, dat in het aangehaalde raadsbesluit uitdrukkelijk gesproken wordt van benoeming en ontslag van ambt enaren en dat besluit dus voor het onderhavige geval niet gold. De bepaling van het reglement voor de bad- en zweminrichting als door den heer Juten bedoeld, o®- hoefde niet gewijzigd te worden, omdat die reeds inhield, dat de opzichter door den raad moet worden benoemd, geschorst en ontsla gen. Een en ander is echter niet van toepassing ten opzichte van iemand die op arbeidscontract in dienst wordt genomen. Spreker meent, dat deze zaak hiermede voldoende is toegelicht en sluit daarom het debat hierover. Spreker verleent dan het woord aan den heer Verlinden voor diens interpellatie betreffende werkobjecten. De heer VERLINDEN zegt, dat bij de behandeling der begrootlng door wethouder de Moor diverse objecten voor de werkverschaffing zijn opgesomd, welke klaar lagen en in de vergadering van Januari aan den raad zouden worden voorgelegd. Spreker vraagt, waarom aan die toezegging niet is voldaan? Wethouder DE MOOR deelt mede, dat van de door hem bij de be grotingsbehandeling opgenoemde werken er intusschen drie, waaraan voor een bedrag van f.9b.000,in totaal aan arbeidsloon z J den minister voor het verkrijgen van subsidie zijn voorgebrach Het eerste is ingediend op 12 December, het tweede op h- Januari en het derde op 18 Januari J.l. Die plannen moeten diverse commis sies passeeren en van een der werken weet spreker da* h®\Teeds enkele der vereischte Instanties heeft doorloopen en daarbij de goedkeuring heeft verkregen. Het moet nu nog door de laatste stantie worden onderzocht, hetgeen vermoedelijk vandaag zou ge beuren, zoodat we dan a.s. Maandag de beslissing op het verzoek zouden kunnen verwachten. Wat de andere door spreker genoemde werkverschaffingsobjecten betreft als het dempen der haven, de rioleering van den Wouwschen- wee e d.zegt spreker, dat de begrootingen daarvan al klaar zijn en reeds bij de commissie voor openbare werken hebben gecirculeerd Dat deze plannen nog niet ter bespreking in de commissie zijn go bracht komt omdat voor een deel ervan waarschijnlijk vla ne Werkfonds Ie noodige gelden zullen kunnen worden verkregen. Uit het vorenstaande zal het dus duidelijk zijn, dat nog g plannen aan den raad konden worden voorgelegd, omdat het college eerst de beslissing van den minister omtrent de subsidie-aanvra gen diende af te wachten. Men zal toch tevoren moeten weten, waar de voor de uitvoering der werken benoodigde komen, tenzij de raad de kwestie der financien buiten beschouwing

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1939 | | pagina 31