- 5 -
tegenwoordige omstandigheden, niet aan gedacht kan worden de straat
carnaval toe te staan. Men kan den laats ten tijd maar al te dik
wijls, ook in ons land, zien, wat er te koop is en hoe elke gelegen
heid door spionnen e.d. aangegrepen wordt om hun slag te slaan en
naar sprekers meening mag er dan ook niet aan meegewerkt worden, om
voor dergelijke dingen hier de gelegenheid door het toestaan van de
straatcarnaval te geven.
De heer v.d.VLUGT gelooft, dat het beter geweest was, dat deze
zaak hier niet ter sprake was gebracht, nu blijkt, dat deze on
gelegenheid toch ter beslissing staat van burgemeester en wethouders
en van den burgemeester. Naar sprekers mening wordt door hetgeen
nu naar voren gebracht is, slechts verwarring gesticht. Waar echter
hier over de carnaval gesproken is als over een onschuldig vermaak,
wil spreker er toch ook nog iets over zeggen, en dan is spreker van
oordeel, dat uit principieel en ethisch oogpunt, de carnaval niet
Zoo1n onschuldig vermaak is als men het hier wil doen voorkomen.
Immers, bij even nadenken, zal men al direct moeten toegeven, dat
het onjuist is, dat men de dagen, welke onmiddellijk voorafgaan aan
de overweging van het groote lijden van Jezus Christus, doorbrengt
met het vieren van een carnavalsfeest. Het lijden van onzen Heer
Jezus 'Christus voor alle zondaars en zondaressen, moet iedereen
eerder tot nadenken stemmen dan tot feestvieren, en het is naar
sprekers meening verkeerd,dat mpn zich enkele dagen voor zulk een
lijdensoverweging nog eens gaat uitleven. In dan denkt spreker
hierbij niet alleen aan de carnaval, die op straatgevierd wordt,
maar meer nog aan de carnavalsbals, die reeds geruimen tijd aan de
eigenlijke carnavalsdagen voorafgaan. Spreker vindt het een dleP~
treurige gedachte, dat men zich den eenen dag moedwillig overgeeft
aan dergelijke vermaken, om den anderen dag te beginnen aan het
doen van versterving. Een dergelijk leven is z. i. vierkant
strijd met datgene, wat verwacht mag worden van christelijke men-
schen, van menschen, die in Jezus Christus gelooven voor tijd en
eeuwigheid.
Toen spreker hierheen kwam, zag hij nog het prachtige Christus
beeld, geplaatst voor een der kerken van deze stad als een uiting
van de geloovigheid van haar inwoners, met de daarop geplaatste
inscriptie: Regi suo cives. Welnu, als de burgers_van Bergen-op-
Zoom aan hun Koning die eer bewijzen en Hem openlijk als hun Koning
erkennen, dan mag men van die burgers ook verwachten datgene, wat
aan hun Koning welgevallig zal zijn. Tegenover het groote offer,
dat hun Koning bracht, mogen ook zij dan toch wel een offertje
brengen in den vorm van het opgeven van wat de Bijbel noemt het
liefhebben van de wereld, waarin is de begeerlijkheid des vleesc es.
Nipt alleen om datgene, wat V.O.G. in haar verzoek aanhaalt, wil
spreker carnaval afschaffen. In dit verband wil spreker wijzen op
een kleine inconsequentie, welke in het verzoek van V.O.G. zit.
Immers, daarin wordt toegegeven, dat niet alleen in dezen jbnor-
malen tijd, maar ook andere Jaren er groote zedelijke gevaren aan
de carnavalsviering verbonden zijn, en toch wordt slechts verzoc
om de carnaval voor dit Jaar niet te doen doorgaan Wanneer men
ervan overtuigd is, dat aan de carnavalviering altijd groote
zedelijke gevaren verbonden zijn, dan moet niet verzocht worden om
afschaffing voor een jaar, maar om definitieve afschaffing.
Men kan nu wel zeggen, dat het voor den middenstand een groot
nadeel zou zijn, wanneer de carnaval zou worden afgeschaft, maar
tegenover die materieele belangen staan zeker niet minder groo^e
belangen van vele anderen, welke bij doorgaan van de carnaval in
groot gevaar worden gebracht. Naast die zedelijke belangen staan
ook nog de belangen van hen, die in den teg^nwoordigen tijd
steund worden en door de carnavalsviering in de verleiding worden
gebracht om de eenten op te maken, welke zij voor hun gezin zoo
hard noodig hebben.
De carnaval, of het carne vale, d.i. vaarwel vleesch, van welke
uitdrukking blijkbaar de tegenwoordige benaming afkomstig is, moet
naar sprekers meening dan ook wijken voor het eene groote principe,
de bescherming van de zedelijke belangen van het volk Voor spreker-
staat vast, dat de carnaval niet zoo'n onschuldig volksvermaak is
als men het wil doen voorkomen, integendeel, voor spreker is
carnaval iets uit den booze.
li