- K - De heer BROEKMANS zegt verwonderd te zijn over het door den heer Broos gedane voorstel. Nog slechts enkele maanden geleden heeft de meerderheid van den raad, waaronder ook de heer BroosbiJ de we houdersverkiezing het volste vertrouwen getoond in de hefr<rn.> ^le, thans achter de groene tafel zitten, en spreker vindt het dan toch eigenaardig, dat de heer Broos reeds nu begint met het vertrouwen in het college, aan welker samenstelling hij zelf meegeholpen neef OTD tj 0 Bovendien is spreker van oordeel, dat het door den heer Broos in gediende vnorstel van zulk een ingrijpende beteekenis is, dat het eerst wel eens behoorlijk op papier gezet mag worden, voordat de raad er een beslissing over neemt. Spreker acht het niet Juist, dat dergelijke voorstellen hier rauwelings ter tafel worden geBracht en de raad er dan direct over beslissen moet. De heer KIEPE zegt steeds in de meening verkeerd te hebben, dax de beslissing omtrent het al of niet doorgaan van de carnaval bij den raad berustte. Nu blijkt, dat zulks niet het geval is, kan spreker zich geheel vereenigen met het voorstel van den heer roos. De heer BRUINS is het in deze eens met hetgeen door den heer Broekmans naar voren gebracht werd. Wanneer men als vreemdeling naar Bergen op Zoom komt, dan ziet men, dat heel de bevolking ieder Jaar met het carnavalsfeest meeleeft en daar mede van geniet Spreker wii hierbij niet spreken van degenen, die achter de gordijntjes staan te loeren om te zien hoe het er naar toe gaat, of van degenen, die achter een masker verscholen, toch stiekum meedoen, dat zijn ten slotte maar uitzonderingen, want in de Jaren, dat spreker hier nu woont, heeft hij steeds weer kunnen constateerendat heel Bergen- op-Zoom zich verheugt, wanneer het carnaval is. Het is hier een onschuldig volksfeest, dat aangegrepen wordt om zijn zorgen eens voor eenigen tijd te vergeten, en spreker is het volkomen eens met degenen, die de carnavalsviering hier een onschuldig volksvermaak noemen. Spreker is geen geboren Bergenaar, maar hij zou zich Bergen- op—Zoom zonder carnaval toch al niet meer kunnen indenken. Het verzoekschrift, dat den raad nu bereikt heeft om medewerking tot het niet doen doorgaan van de carnaval is geteekend door alle kerkelijke en ethische instanties, die elk Jaar opnieuw trachten dit onschuldige volksfeest te doen verdwijnen. Spreker gelooft echter dat, als de carnaval hier eenmaal van de baan is, men haar nooit meer terug zal krijgen. Spreker Juicht het besluit van B W dan ook toe om niet op het verzoekschrift in te gaan, maar in ver band met de tijdsomstandigheden de noodige beperkingen aan de carnavalsviering te stellen. Dat men bij de a.s.carnaval buiten den optocht geen openbare maskerade toestaat, acht spreker een maat regel, die in de tegenwoordige omstandigheden, nu met? spionnage e.d. rekening moet worden gehouden, alleszins op haar plaats. Spreker is het er echter niet mee eens, dat deze omstandigheden door een be paalde groep worden aangegrepen om haar zin door te zetten en te trachten de carnaval afgeschaft te krijgen. Spreker is van oordeel, dat B W zich daar niet krachtig genoeg tegen kunnen verzetten HIJ wil B W dan ook feliciteeren met het in deze genomen besluit, waarbij spreker ervan overtuigd is, dat vrijwel geheel Bergen-op- Zoom het daarmede eens is. De heer HAVERMANS zegt als middenstander zich ook heel goed met het door B W genomen besluit te kunnen vereenigen. Spreker wijst er op, dat de middenstand in den tegenwoordigen tijd toch el zwaar getroffen wordt en het verdwijnen van de carnaval zou voor den middenstand zeer zeker weer een groot nadeel beteekenen. De heer BEKKER is van meening, dat de conclusie van den heer Broekmans naar aanleiding van het voorstel van den heer Broos, als zou deze daardoor het vertrouwen in het door de meerderheid van den raad gevormde college heBben opgezegd, nogal voorbarig is. Immers, al heeft iemand aan de verkiezing van een bepaald college meegewerkt, dan wil dat nog niet zeggen, dat hij ook door dik en dun dat college moet volgen. Elk lid van den raad blijft toch vrij in zijn meening en wanneer de heer Broos over een bepaalde zaak een ander inzicht heeft dan het college, dan heeft hij toch het volste recht om die meening kenbaar te maken en een ander voorstel te doen. Dat wil dan nog niet zeggen, dat men geen vertrouwen in het college heeft. Wat sprekers persoonlijke meening omtrent de carnaval aangaat, kan hij zich volkomen vereenigen met het door B W genomen besluit. Spreker is het met den heer Bruins eens, dat er vanwege de groote gevaren, welke daarin schuilen voor de openbare veiligheid in de

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1939 | | pagina 238