- 24- -
m \r eist wel degelijk elk geval minitieus onderzocht wordt en ook
m rc den alimentatieplicht terdege rekening wordt gehouden.
De heer FRANKEN is het in deze volkomen eens met den heer
Schuyl«preker vreest, dat de kosten van het burgerlijk armbestuur
tengevolge van de tegenwoordige tijdsomstandigheden in de toekomst
in; hooger zullen worden.
Be heer BEKKER protesteert tegen de insinuatie van den heer
Juten aan het adres van den voorzitter van het burgerlijk armbestuur.
enneer de heer Juten het hier doet voorkomen, alsof er te royaal
net de gelden van het burgerlijk armbestuur wordt omgesprongen en
cVurbij de opmerking maakt, dat z.i. deze zaak de krachten van den
voorzitter van het burgerlijk armbestuur te boven gaat, dan wil
spreker er on wijzen, dat niet de voorzitter, maar het college van
regenten omtrent alle voorkomende gevallen beslist, en de bedoelde
opmerking van den heer Juten dus het geheele college van regenten
regardeert. Spreker wijst er verder op, dat er geen sorake is bij
liet burgerlijk armbestuur van een royaal uitgeven ven gelden, en
■dat de heer Juten zulks ook heel goed weet.
Wethouder MUSTERS wil naar aanleiding van de vraag van den
heer Schuyl, op de eerste plaats oomerken, dat spreker persoonlijk
inderdaad van meening was, dat de uitgaven niet zouden terugloopen
■v.i mitsdien de begrooting van het burgerlijk armbestuur niet ver-
1 .-.y d zou kunne n worden
Bat tenslotte de begrooting toch verlaagd is, vindt zijn verklaring
in het feit, dat de nadere berekening gebaseerd werd op de meer
gunstige cijfers betreffende de uitgaven in overeenkomstige vorige
ri inden. Spreker licht deze aangelegenheid verder toe en wijst er
oo, dat tengevolge van de scherpe controle, welke tegenwoordig op
de steunverleening wordt uitgeoefend, er ook veel meer dan vroeger
g 'vallen voorkomen van uitsluiting van de steunregeling, hetgeen
d m vanzelfsprekend ook weer meerdere uitgaven voor het burgerlijk
ar ibestuur meebrengt. Uat de opmerking van den heer Juten betreft,
h .ft de heer Rekker de onjuistheid daarvan reeds aangetoond, en is
het inderdaad zoo dat de voorzitter van het burgerlijk armbestuur
behoudens in enkele bijzondere gevallen, alleen niets doen kan.
De heer JUTEN zegt, dat de heer Bekker hier nu wel kan beweren,
dat er bij het burgerlijk armbestuur geenszins royaal uitgegeven
wordt, maar spreker zijn toch wel dergelijke gevallen bekend. Zoo
w :t hij b.v. van iemand die bij het burgerlijk armbestuur om steun
aanklopte en 3 maanden later huizen ging bouwen.
Wethouder MUSTERS: En hebt u dat dan niet ter kennis gebracht
van den voorzitter of het college van regenten van het burgerlijk
,rmbe stuur
De heer JUTEN zegt daar niets mee te maken te hebben.
Wethouder MUSTERS: Hebt u daar niets mee te maken? Als elke
ingezetene de plicht heeft, wanneer or dergelijke gevallen te zij-
n .r kennis komen, om die aan te brengen, wilt u dan beweren, dat
u, die bovendien lid van den raad bent, daar niets mee te maken
h ft?
De heer JUTEN merkt nog oo, dat men er z.i. ook veel te ge
makkelijk toe over gaat om iemand ter verpleging in het ziekenhuis
t: doen opnemen.
Wethouder MUSTERS bestrijdt dit en zet uiteen, hoe een en ander
in zijn werk gaat.
Wethouder VAN HASSELT zegt dat de kwestie der ziekenhuisver-
pl ing reeds de speciale aandacht heeft, en men doend» is om te
trachten die kosten aanmerkelijk lager te krijgen, waartoe spreker
b reide oen plan bij het college naar voren bracht, hetwelk z.i.
tot het gewenschte resultaat moet leiden.
Wethouder MUSTERS is er nog niet zoo zeker van, dat het door
d i heer van Hasselt bedoelde plan geheel aan de verwachtingen zal
b antwoorden. Dat neemt echter niet weg, dat het in elk geval ern-
sti onder de oogen zal worden gezien.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het
voorstel van burgemeester en wethouders besloten,
XX. VOORSTEL TOT GOEDKEURING VAN:
<v.Dj, J IJZIG-ING DER BEGROOTING VaN HüT aLGEMEEN BURGER G-aS'THUIS
VOOR HET DIENSTJaaR 19 36:
b. ue jaarrekening van be instelling over het dienstjaar 1936.
(Verzameling 1939 nr.125.)