- 11 - ore hebben, dat die man in de betrekking benoemd wordt. Naar spre- kt vernomen heeft, is de betrokkene reeds l6 jaren aan de bad- en zweminrichting verbonden, en wanneer er nu straks een nieuwe direc teur zou komen, en de huidige functionaris zou weer badknecht moe ten worden, dan zal dat z.i. een scheeve verhouding geven tusschen h 't personeel. De heer BEKKER zegt, dat het wel degelijk altijd de bedoeling v,-,n den raad geweest is om voor net benoemen van een directeur der bad— en zweminrichting een oproep van sollicitanten te doen. Naar sprekers meening is het dienstverband op proef van den tijdelijk opzichter dan ook te beschouwen als een bewijs van bekwaamheid voor die betrekking, waardoor hij straks met des te meer kans mee solli- citaeren kan. De heer JUTEN vraagt, of de heer Bekker zelf gelooft wat hij zo 't en of hij al weet, wie benoemd moet worden. De heer BEKKER zegt dat iedereen de gelegenheid moet krijgen om naar deze betrekking te solliciteerenen daarom behoort er een oproep voor te worden geplaatst, spreker heeft ni©tfe tegen den mar- die in het afgeloopen seizoen deze betrekking vervuld heeft, maar waar de benoeming van dezen functionaris aan den raad is voorbehou den, is soreker er oo tegen, dat aan de rechten van anderen tekort zou worden gedaan. De heer FRANKEN is het met deze opmerking van den heer BeKKer -mhoel eens. De heer ïfEIJTS is van meening dat, wanneer iemand op proei wordt aangesteld, en na verloop van den proeftijd is gebleken, dat hi_: voor de betrekking voldoet, zooals hier het geval blijkt te zi'in, zoo iemand dan ook benoemd behoort te worden. Men kan anders v;i aan den gang blijven om iemand op proef te nemen en dan kan de b looming van een directeur nog wel jaren worden uitgesteld. Pethouder DE MOOR licht deze zaak nader toe, en wijst er op, c',c\t bii den aanvang van het seizoen een nieuwe opzichter moest wol- doi aangesteld, omdat het dienstverband van den heer Marchand be- ei.idigd was. Het collego heeft toen den oudsten badknecht tïjdelij.. met het op zicht er schap belast met de bedoeling dat, als hij vol oe hii in die betrekking benoemd kon worden. De raad ging daarna het benoemingsrecht van het college in deze aangelegenheid betwisten, m.t het gevolg, dat er toen andere voorstellen gekomen zijn. De u,d behoort thans ook de consequenties daarvan te aanvaarden en overeenkomstig de toen door den raad gedane uitspraak, zal er us -chans voor de vervulling van deze betrekking een oproep van solli citanten moeten worden geplaatst, waarna de raad naar eigen keuze l0'renheer'wALDER is het er mee eens, dat voor de vervulling van c.e z betrekking een oproep van sollicitanten behoort ciaan. Vanzelfsprekend zal dan de huidige lon^ fnrichting liciteeron en waar deze al l6 jaren aan de bad- en z h.Vw«nn te v .i'bonden is en in het afgeloopen seizoen bewezen ^waam zijn voor do te vervullen betrekking, kan spreker niet aannemen, Pat de raad tot benoeming van iemand anders bou overgaan. De heer KIEPE merkt oo, dat de r (deneering van den heer ïald heel logisch is, en spreker helpt hem nopen dat het ^ch, mi ig inderdaad zoo zal gaan, als do h .r Raider h^r n c- t b-ccht. De heer Walder zit echter al lang genoeg in raad om te t. -ten, dat over het algemeen bij benoemingen de vriendjes toch '%e VOORZITTER is van oordeel, dat de raad zich hierover voldoende heeft uitgesproken. De kwestie omtrent de benoeming v n n nieuwen directeur of opzichter komt vanzelf weer aan ge orde bij de behandeling van de begrooting, en de raad kan dan het eaia rli nzojdo?h?oMhijko stcraming «ordt hiorna ovoroonkornst ig bot voorstel van burgemeester en wethouders oes o e bEL- III VOORSTEL TOT HET VOEREN van j^EN R^HTSG^DMG_TPbjbL-fl^jU^h- ÏQËBRÏÏÏK"HËBBEN en houden DE WaTERSCHaNS (Verzameling 1939, nr.122.) mwmsmMfwm

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1939 | | pagina 202