- i6 - gevonden om te vermijden dat onze menschen naar Witteveen moesten gaan. Spreker weet wel, dat tegenwoordig een andere politiek wordt gi volgd en zij, die "bekend zijn mot de rijkswerkverschaffing, we ten dat daarbij andere bedoelingen worden beoogd, zoodat het niet voldoen aan de aanschrijving om werkloozen te zenden naar Diever blijkbaar niet mogelijk was. spreker zal hierop niet verder ingaan omdat hij het onderwerp te gevaarlijk vindt om daar in openbare ver gadering over uit te weiden. Spreker wil echter ook niet blind zijn voor de werkelijkheid, en wanneer niet te ontkomen valt aan de uitzending van arbeiders, dan zal inderdaad getracht moeten wor den betere voorwaarden voor de tew-rkgestelden te verkrijgen. Spre ker wijst er on, dat er menschen zijn, die al jaren achtereen werk loos zijn, terwijl bij de plaatsing van zulke menschen daarmede geen rekening wordt gehouden. In verband daarmede is het misschien mogelijk den minister te overtuigen van de noodzakelijkheid om derf tr.siningstoeslag te verhoogon. "".et het benoemen van een commissie, zooels door den heer Broos is voorgesteld, kan spreker zich wel va?- oenigen, maar hij acht het dan toch noodig, dat die commissie deze zack év:rst ernstig bestudeert voordat zij naar Den Haag gaat. De heer WaLDSR vindt het ondoenlijk, dat de arbeiders voor een dergelijk loon als hier is naar voren gebracht, moeten gaan werken. Dat lijkt 8,inergens naar. spreker gelooft niet, dat er veel plaatsen in Nederland gevonden zullen worden, waar men de menschen op een dergelijke manier, als dat hier gebeurt, verplicht om elders te gaan werken en daar een loon voor te krijgen, dat zelfs niet voldoende is om in de grootste behoeften te voorzien. Die menschen zitten door de tijdsomstandigheden toch al met een achterstand van hetgeen in hun gezin noodig is en met het loon, dat zij in die werkverschaffing krijgen, kunnnen zij niet alleen niet rond komen, naar zal die achterstand nog groot er worden. Wanneer spreker hier van den wethouder van sociale aangelegenheden hoort, dat degenen, die iets meer kunnen prestoeren nog zoo solidair waren om hun zwak ke broeders er mee door te helpen, da.n is dat een compliment voor die arbeiders, maar het kan er naar sprekers meening niet mee door, dat de wethouder dezen toestand zoo lang bestendigd heeft. Spreker is van oordeel, dat er voor de zo menschen heel wat. meer bereikt zou, zijn wanneer de wethouder deze zaak berer aangepakt had..als spreker wethouder was geweest dan zou hij in deze n el anders gehandeld hebben. Als seeker dan had gezien, dat de menschen met een der gelijk loon thuis kwamen en hij had hun klachten gehoord, dan zou hij op zich hebben durven nemen, om de menschen niet opnieuw naar dat werk te laten gaan. Men ziet in deze materie de rechtelooshei ven de arbeiders, en spreker is blij, dat de heer Broos deze zaak heeft aangesneden, waardoor spreker in de gelegenheid gesteld is er ook zijn meening over te zeggen. Spreker vindt het een schandaal, dst de wethouder, die met den geheelen toestand volledig op de hoogte was, heeft toegelaten, dat die arbeiders nog verder werden uitgebuit. Haar sprekers meening had de wethouder niet mogen toe laten, dat de arbeiders verplicht werden opnieuw te vertrekken. Dat de arbeiders hiertoe wel degelijk gedwongen werden toont spre ker aan uit de briefjes, welke zij va.n de arbeidsbeurs kregen toegezonden en waarin staat, dat zij bij niet voldoen aan de aan wijzing voor dit werk, niet alleen van alle verdere werkverschaf fing, maar ook van eiken steun, in welken vorm ook, zouden worden uitgesloten, cpreker heeft zoo'n briefje bij zich en leest dat voor. Hoe men er toe komt, om de menschen te bedreigen met uitsluiting van ondersteuning ook door het burgerlijk armbestuur, is spreker onbegrijpelijk. Volgens de Armenwet is dat naar sprekers inzicht niet mogelijk. Bovendien is het college van regenten van het bur s' rl ijk armbestuur geheel zelfstandig en kan het steun geven aan degenen die zulks naar zijn oordeel noodig hebben, spreker is dan ook van meening, dat men niet het recht heeft om de arbeiders te dreigen met uitsluiting van steun door het burgerlijk armbestuur ingeval zij zouden weigeren om naar het hier bedoelde werkkamp te gaan en daar te werken tegen een loon, dat nog lager is dan zij volgens de steunregeling zouden ontvangen. Spreker kan zich fliet een dergel ij ken gang van zaken niet vereenigen en is van oordeel, dat bij een beter aanpakken van deze zaak door den wethouder, er voor de arbeiders heel wat meer zou zijn bereikt. Het is geen won- ocx, zegt spreker, dat met zulke toestanden, groote ontevredenheid oneer de arbeiders wordt gewekt. het benoemen van een commissie,

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1939 | | pagina 188