- 5 en daarom zal men haar ook wel moeten aanvaarden. Dit neemt niet wen, dat voor overwerk, dat niet net de milipire maatregelen in verband staat, de bepaling van een billijke vergoeding van kracht moet blijven, terwijl spreker er bovendien de aandacht op wil ves tigen, dat wanneer in het algemeen langer werken noodig blijkt, het alle aanbeveling verdient om het personeel aan te vullen. Ten aanzien van een eventueel toe te kennen gratificatie is spreker het met den heer ^roos eens, dat dit niet tot enkele per sonen moet worden beperkt, al had spreker een dergelijke opmerking, welke van geen groot vertrouwen in het college getuigt, van den heer Broos niet verwacht. De heer VMN DDR VLUGT zegt hot in deze aangelegenheid het moest eens te zijn met hetgeen door den heer Broos naar voren ge bracht werd. Spreker zal de laatste zijn om te zeggen, dat niet eenige vergoeding moet worden gegeven, wanneer er veel overgewerkt moet worden, maar de omschrijving in het voorstel van B W ten aanzien van het toekennen van een gratificatie, waarbij gesproken wordt van "uitzonderingsgevallen", "bijzondere prestaties", enz. een en ander op voorstel van het hoofd, van den dienst, acht spre ker nogal vaag. Spreker zou do beoordeeling omtrent het toekennen van een gratificatie dan liever aan den raad overlaten en daarom aan de desbetreffende bepaling willen toevoegen gehoord den raad. De VOORZITTER merkt op, 'dat het hier alleen gaat over over werk in verband met militaire zaken, Overigens wordt elk geval natuurlijk nauwkeurig door B 7/ bekeken. Men zal echter begrijpen, dat iemand, die tengevolge van de bijzondere maatregelen dag en nacht in de weer moet zijn, en zijn taak daarbij met liefde en toewijding vervult, tenslotte wel eenig uitzicht op eenige vergoe ding mag hebben. De heer V*N DDR VLUGT heeft daar ook geen enkel bezwaar te gen, naar hij zou ten aanzien van het toekennen dier vergoeding er den raad dan toch in willen kennen. Spreker meent, dat dit heel goed mogelijk is. Wethouder MUSTERS wijst er op, dat het college met dit voor stel gekomen is naar aanleiding van een circulaire, welke betref fende deze materie van den minister werd ontvangen. Daarbij werd de wensch te kennen gegeven, dat de wijziging van het ambtenaren reglement zoo spoedig mogelijk door den raad zou worden vastge steld, hetgeen dan ook de oorzaak is, dat betreffende deze aange legenheid de commissie voor het georganiseerd overleg niet gehoord is'^kunnon worden. De vrees van den heer Broos, dat dit voorstel aanleiding zal geven tot het bevoordeelen van enkele personen bo ven anderenacht spreker ongegrond. De heer BROOS merkt op, dat die mogelijkheid toch niet is uitgesloten volgens het voorstel zooals het thans luidt. Wethouder MUSTERS kan wel do verzekering geven, dat een der gelijke bevoordeeling niet zal gebeuren. Men moet niet vergeten,dat hê't dpön van voorstellen tot het toekennen van een gratificatie is overgelaten aan het hoofd van don betrokken takvan dienst, en wanneer iemand zich bij het toekennen van een gratificatie veron gelijkt zou gevoelen, dan heeft deze toch altijd nog het recht on bij den raad in beroep te komen. De heer JUTEN zegt zich best te kunnen vereenigen net de op merking van den heer van der Vlugt om bij het toekennen van een gratificatie eerst den raad daarin te hooren. Wanneer men dus aan de betrokken bepaling in het voorstel van B W toevoegt de woor- d.enj "gehoord den raad", dan is spreker al lang tevreden en kan de raad zich tevoren op de hoogte stellen van hetgeen er gebeuren gaat. spreker stelt hier wel degelijk belang in en stelt het zeer zeker op prijs kennis te kunnen nemen van den gouden regen, die straks zal neervallen. Wethouder HEERB^CH merkt op, dat men geheel verkeerd tegen deze zaak aankijkt. Er is hier geen sprake van een gouden regen, doch juist van een beperking in het betalen van overwerk, zulks in verband met de abnormale omstandigheden, welke gemakkelijker aanleiding tot overwerk kunnen geven. Spreker meent, dat men de regeling van deze aangelegenheid met de ambtenaren best aan het college kan overlaten.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1939 | | pagina 177