sprekers verkiezing tot lid van den raad, werd hem de opmerking
gemaakt, dat het met de wethoudersverkiezingen welzao zou gaan als
thans het geval is en spreker wilde dat toen niet aannemen, omdat
hij niet geloofde, dat het gemeentebelang op een dergelijke ma
nier zou worden verwaarlocedhetgeen ook geheel in strijd is met
de belangen van de kiezers, die ieder onzer naar dezen raad heb
ben afgevaardigd.
Spreker wijst er op dat, toen hij veertien dagen geleden uit de
ze gemeente vertrok om zijn militairen dienst te vervullen, er
volledige overeenstemming was om drie wethouders te benoemen en
nu blijkt zulks niet meer het geval te zijn. In die 14- dagen heeft
dus het eigen belang de overhand gekregen en blijkt er een meer
derheid gevonden te zijn voor de benoeming van vier wethouders.
Hot is dus zuiver een kwestie om de duiten geworden, zegt spreker.
Hij kan zich daarmee niet vereenigen en blijft op het standpunt
om niet meer dan drie wethouders te benoemen.
De heer VAN HAL zegt het genoegen gehad te hebben om in het
blok der 8 buiten de R.K.staatspartij gekozen raadsleden mee te
werken en die heeren weten, dat spreker altijd geweest is voor de
benoeming van vier wethouders. Waarom spreker op dat standpunt
stond, weten zij ook. Immers we leven thans in een zeer abnormalen
tijd, welke het noodig maakt, dat alles in het werk gesteld wordt,
om de gemeentelijke diensten zoo goed mogelijk te doen functio
ns ;ren. Het contact, dat spreker herhaaldelijk met de wethouders
ia den loop der jaren heeft gehad, heeft hem de overtuiging bij-
gjbracht, dat voor uun behoorlijke taakverdeeling de benoeming
van vier wethouders alleszins gewenscht is en daarom blijft spre-
k ,r daar dan ook bij
De heer vtfALDDR voegt den heer van Hal toe dat, als deze
vóór de verkiezingen dat standpunt kenbaar zou hebben gemaakt, hij
zeer zeker niet opnieuw als raadslid gekozen zou zijn.
De heer VaN HaL zegt steeds zelfstandig te hebben gehandeld
ui zulks nog te doen.
De heer FIUNKiN zegt door familie-omstandigheden geen enke-
1 der door de vorige sprekers bedoelde bijeenkomsten der raads
leden te hebben kunnen bijwonen, bol heeft men spreker meermalen
naar zijn standpunt ten aanzien der wethouderszetels gevraagd en
hij heeft zich daarbij steeds ui tg'.; sproken voor de benoeming van
vL;r wethouders. Spreker meent, dat dit onder de tegenwoordige
omstandigheden geenszins als een luxe beschouwd kan worden.
De heer VaN DHR VLUGT merkt op, dat de beantwoording van de
vraag, of men 3 of 4- wethouders moet h.bben, geheel afhangt van
h ;t b'lang der gemeente, waarvoor we hier toch allen zitten. De
rste vraag, die men zich moet st lln is dus, of het gemeente-
b ;leng gediend is met de benoeming van vier wethouders, en deze
vraag: hangt we -r nauw samen met die, of zulk een aantal noodig
is in verband met het werk. Vanzelfsprekend kijkt men dan ook
,ns naar andere gemeenten, en we zien dan, dat in Amsterdam 5
wethouders zijn en in Rotterdam 4-, Vanneer dergelijke steden met
zulk een groot aantal inwoners het werk met 4- en 5 wethouders af
ku-ïien, dan kan naar sprekers morning een gemeente als Bergen-op-
loom met 25000 inwoners toch wel volstaan met een aantal wethou-
b.rs van drie. Daarbij is natuurlijk ook van belang de kwestie
bekwaamheid van de wethouders en of zij geheel voor die taak
b.;rokend geacht kunnen worden. -Vanneor men daarvan overtuigd is,
den hi ft men naar sprekers inzicht geen vier wethouders noodig
ai ken net drie volkomen worden volstaan, spreker m rkt op, dat
ook door de 3 afgetreden wethouders is erkend, dat bij intensief
w .rk^n van de betrokkenen, met een aantal van drie wethouders kon
worden volstaan, spreker zal zijn atan dan ook geven aan het
voorstel tot benoeming van drie wethouders.
De heer MSDRBaOH zegt geen behoefte te gevoelen om te ant
woorden op do schijnargumentenw.lke hier naar voren gebracht
zijn om tot benoeming van drie wethouders te komen. Spreker wil
,;r' slechts op wijzen, dat bij sommige he ren, die zich nu voor
3 wethouders uitgesproken hebben, cii., argumenten niet bestonden
to ai in een vorige zittingsperiode ven den raad een combinatie
was gevormd om tot vier wethouders te komen. Voor spreker blijit
h/c argument om tot benoeming van vier wethouders over te gaan
h.;t feit, dat alleen daardoor het formeoren van een hechte raads-
m.; ;rderheid mogelijk is gebleken, al wil spreker daarmede geens
zins