-Ik zelf de vaste waschtafel aan te schaffen, ls spreker er voor, om de kosten van aansluiting, welke toch slechts f.40,bedragen, voor rekening der gemeente te nemen. De heer BOSCHMAN is het niet eens met den heer van Kaam. Spreker heeft ook het geluk verschillende huizen te verhuren, maar in oude woningen, zooals het hier betreft, vindt men naar sprekers meening geen vaste waschtafels. Die treft men slechts aan in nieuwe wonin gen, waar men tegenwoordig ook al centrale verwarming wil hebben. Spreker is al 4-2 Jaren gehuwd en heeft nooit een vaste waschtafel gehad en ook geen bad met geiser, maar al is spreker nu 65 Jaar, hij heeft onder het gemis van die dingen toch niets geleden. Spre ker wijst er op, dat deze huurder geregeld met vragen om veran deringen of verbeteringen komt. Spreker zou er zich desnoods mee kunnen verenigen om het verzoek toe te staan, wanneer daartegen over de huurder dan bereid ls wat meer huur te betalen. De heer WALDER vraagt, of hier de zuinigheid niet te ver wordt doorgedreven? Wanneer de huurder van deze gemeentewoning nu een vaste waschtafel op eigen kosten wil aanschaffen, dan mag naar sprekers meening toch verwacht worden, dat de gemeente de kosten van aansluiting van die waschtafel voor hare rekening ne^mt. Spreker is van oordeel, dat in den tegenwoordigen tijd eigenlijk elke woning een of meer vaste waschtafels zou moeten hebben. De heer JUTEN zegt wel iets te voelen voor de meening van den heer van Kaam om het verzoek toe te staan, mits er de bepaling bij gemaakt wordt, dat de waschtafel dan in de woning moetbLiJven, ook als de huurder na het verstrijken van den huurtermijn de wo ning zou verlaten. Spreker zou de afschrijvingskosten dan op 5 Jaar willen stellen en dus elk Jaar 20/o der waarde willen afschrijven, zoodat de huurder dus naar evenredigheid daarvan een vergoeding zou krijgen voor het geval hij binnen 5 Jaar na de plaatsing van de vaste waschtafel de woning zou verlaten. In verband met de bepaling, dat alles wat muurvast in een woning is, daarin moet blijven, meent spreker, dat tegen de door hem naar voren gebrachte bepaling gepn bezwaar kan zijn. De heer BEGHT b-grijpt niet, waarom zooveel worden verspild moe ten worden voor een dergelijk klein bedrag. Als de man de wasoh- tafel zelf koopt, ziet spreker niet in, waarom de gemeente de kos ten van aansluiting niet voor hare rekening zou nemen. Het gaat z.i. daarbij niet aan om een bepaling te maken, dat de gemeente zich iets toe'èigent, wat de man zelf gekocht heeft. De heer VAN HASSELT is het er mee e^ns, dat de waschtafel aan het huis verbonden moet blijven, wanneer de gemeente de aanleg- kosten voor haar rekening zou nemen. Spreker wijst er nog op, dat deze huurder nog pas verlaging van huur gekregen heeft ^n nu weer met dit verzoek komt. Wethouder DE MOOR z^gt dat het Juist is, dat deze huurder tel kens met verzoeken bij de gemeente komt. Dat was reeds bij het vorig college en is ook nu nog altijd het geval. Spreker zet uit een, welke verbeteringen reeds aan het huis zijn aangebracht, en hoa het college dezen man reeds zooveel mogelijk teg-moet gekomen is, maar men kan daar niet mee blijven doorgaan, want waar is dan tenslotte de grens? De raad mo^t niet vergeten, dat het hier een oud huis betreft, waarin de huurder pension houdt en er dan uit den aard der zaak allerlei eischen gesteld worden, of wenschen naar voren worden gebracht. Nu weet spreker wel, dat hetgeen nu gevraagd wordt, op zichzelf niet zoo bijzonder is, maar het college heeft zich unaniem tegen inwilliging van dit verzoek verklaard, omdat het van oordeel is. dat er aan deze verzoeken nu maar eens een eind moet komen. Bovendien zit aan inwilliging van het verzoek het ge vaar vast, dat ook andere huurders van gemeentewoningen met een dergelijk verzoek zullen komen en dat zou dan eveneens moeten wor den toegestaan. Dai; indertijd in de woningen aan de N.Z.Zoom vaste waschtafels zijn aangebracht, is een heel ander geval, omdat die woningen toen toch grondig hersteld moesten worden, en bovendien veel meer huur opbrengen. Mocht de raad toch op het verzoek van adressant willen ingaan, dan zal naar sprekers meening in elk ge val de bepaling moeten worden gemaakt, dat de waschtafel voor al tijd aan het huis moet blijven, want men moet niet vergeten, dat het hier een oud huis betreft, en als zoo'n waschtafel later weer zou moeten worden uitgebrokc-ndan zal dat practiech niet mogelijk zijn zonder beschadiging van het huls.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1939 | | pagina 138