- 5 -
werkplaats zelf niet voldoende plaats om al die wagens te dergen
en daarom worden ze op de straat gezet, en dat niet voor enkele
©ogenblikken maar voor den geheelen dag. Naar sprekers meening
kunnen bij een dergelijken toestand ongelukken niet uitblijven en
snreker gelooft dat, wanneer daar werkelijk een ongeluk zou ge
beuren, men hier wel anders zou praten, spreker acht het voorstel
van B W dan ook alleszins juist.
Be heer VAN HASSELT acht voor de Huybergschestraat het leggen
van een parkeerverbod aan een zijde van do straat, zooals^door den
heer Juten naar voren gebracht werd, het beste. Spreker wijst er
op dat hij uit eigen aanschouwing weet, dat herhaaldelijk auto s,
welke op de aangewezen parkeerplaatsen worden geplaatst, veel van
de vernielzucht en baldadigheid der jeugd te lijden hebben, en uit
dien hoofde is spreker er dan ook niet voor, om den eigenaar van
de onderhavige autospuiterij te verplichten de te bewerken auto's
te plaatsen op het pleintje aan de Kloosterstraat, waar ze geheel
zonder toezicht staan. Spreker wijst er verder op, dat het met den
bouw van nieuwe autobussen dit jaar een uitzonderlijke toestand is
geweest, wélke vanzelf ook van grooten invloed was op de groote
drukte in de hier bedoelde spuiterij. Nu echter het autobusbedrijf
is gesaneerd en een einde is gemaakt aan de z.g, wilde busdiensten,
zal°dit naar sprekers meening ook zijn weerslag vinden door een
mindere drukte in den carrosseriebcuw en in de spuiterijSpreker
gelooft dan ook, dat voor de Huybergschestraat met een parkeer
verbod aan een kant der straat kan worden volstaan, temeer daar
twee groote bussen elkaar daar nog kunnen passeeren, zooals spreker
dezer dagen gebleken is. Aan welken kant van de straat het parkeer
verbod zou moeten komen, is iets, dat men naar sprekers meening
het bost aan het oordeel van de politie kan overlaten.
Bo heer BECHT zegt zich bij de behandeling van deze aangelegen
heid in de commissie voor de strafverordeningen met het voorstel
van 3 W te hebben vereenigd onder voorwaarde, dat de bewoners
Vein do Huybergsche straat van een dergelijk stopverbod geen nadeel
zouden ondervinden. Nu dit wel het geval blijkt te zijn, kan spre
ker zich ten aanzien van de Huybergsche straat geheel vereenigen
met hot door den heer Juten naar voren gebrachte.
Dc VOORZITTER merkt op, dat de toestand in de Huybergsche straat
heel ongelukkig is doordat het verkeer er geregeld gestremd wordt
tengevolge van de voor de auto spuiterij, aldaar geplaatste auto's,
welke er vrijwel den geheelen dag blijven staan, omdat in de spuit-
inricphting niet voldoende plaats is om alle auto's te bergen. Waar
echter een dergelijke stremming van het verkeer daar heelemaal niet
noodig is, omdat er een pleintje, waar de wagens heel goed gepar
keerd kunnen worden, in de onmiddellijke nabijheid van die werk
plaats is, begrijpt spreker niet, welk bezwaar de heer Boenders er
tegen kan hebben, om de wagens, welke hij niet direct kan afwerken,
op dat pleintje te parkeeren en ze dan 's avonds weer in de werk
plaats te zetten, spreker is er ook niet voor, om eenig bedrijf
te dupeeren, maar daar staat tegenover, dat het toch ook niet aan
gaat, dat iemand z'n bedrijf op de openbare straat uitoefent. In
dit verband wijst spreker op het geval betreffende de garage Crusio,
waar ook geregeld de wagens op de straat gezet moesten worden omdat
in du werkplaats niet voldoende ruimte was om ze alle te bergen.
De betrokkene is er toen op gewezen, dat zulk een toestand niet kon
voortduren en daar deze dat zelf ook wel inzag, is hij tot een
flinke uitbreiding van zijn garage overgegaan. Voor wat de onder
havige spuitinrichting betreft, is dat echter nog niet noodig, oim-
dat de moeilijkheden ten aanzien van het verkeer geheel zijn op
gelost, wanneer de betrokkene de auto's niet voor zijn inrichting,
maar op het aangeduide pleintje plaatst.
De heer WEIJTS zegt dat het op de straat plaatsen van de auto's,
die in bewerking zijn bij de bedoelde spuitinrichting, niet ligt
aan het feit, dat er in de werkplaats niet voldoende ruimte zou
zijn, maar dat zulks om technische redenen geschiedt. Wanneer b.v,
een zwarte en een roode wagen bespoten moeten worden en eerst de
zwarte wordt afgewerkt, dan kan de heer Boenders die zwarte wagen
niet binnen laten staan, als hij aan de bespuiting' van den rooden
wagen begint, want dan zou er een roode gloed over dien zwarten
wagon komen. Men is dus verplicht dien wagen buiten te rijden, en
da,ar het met het oog op de baldadigheid der jeugd niet raadzaam is
dc wagens ergens te plaatsen waar men er geen toezicht op kan
houden, kan spreker zich heel goed voorstellen, dat de heer Boen
ders dergelijke pas afgewerkte wagens het liefst voor zijn werk-