- 10 -
Daar stemming verlangd wordt, brengt de VOORZITTER bet voorstel
ran burgemeester en wethouders in stemming, waarbij dat wordt aan
genomen met I5-3 stemmen.
Voor stemden de heeren Weijts, van Kaam, van Hal, Bekker, Mus-
tere, Meerbach, Walder, Franken, Juten, Verlinden, Kiepe, Broekmans,
Becht, De Moor en Krui ze.
Tegen stemden de heeren Schuylvan Hasselt en Scheffelaar.
X. VOORSTEL TOT HET VERH00GEN VAN HET CREDIET VERSTREKT VOOR HET
HERSTELLEN VaN DËjHJÏJK VAN DEN GEERTRUIDAPQLDER.
(Verzameling 1938 nr .19Ó.
De heer JUTEN zegt geen bezwaar te hebben tegen het voorstel om
de herstellingen van den dijk nog meer te gaan perfect ioneeren.
Maar hij acht het niet juist, dat de gemeente deze koeten van onder
houd blijft dragen. Naar sprekers meening behooren de ingelanden
voor dat onderhoud te zorgen en moeten zij dus ook de kosten dragen.
De ingelanden zijn trouwens ook de belanghebbenden in deze.
De heer WEIJTS vindt het ook niet juist, dat de gemeente maar
steeds de kosten blijft maken voor de bescherming van particuliere
gronden. En nu kan het wel waar zijn, dat het ook min of meer een
belang is van de gemeente, maar het is toch 00 de eerste plaats de
plicht van de ingelanden uit dezen polder te zorgen, den dijk ter
bescherming van hun grond in goeden staat te houden.
Het is heel gemakkelijk voor dwingelanden om te zeggen, dat die
onderhoudsplicht slechts rust op een persoon, i.e. den eigenaar van
den dijk, maar dat is naar sprekers meening geen motief om, als de
eigenaar er niets aan doet of niet in staat ie er iets aan te doen,
het onderhoud eenvoudig op de gemeente af te schuiven. Op die ma
nier kan men de gemeente wel overal voor laten opdraaien.
De heer VERLINDEN wijst er op, dat er al eens sprake van geweest
io om den dijk met behulp van de provincie geheel in orde te maken
Spreker vraagt, of er in die richting al iets naders bekend is.
Wethouder LUSTERS zegt, dat het hier geen nieuw onderhoudswerk
betreft, maar slechts het afmaken van het werk, dat door den raad
reeds is goedgekeurd.
Het daarvoor toen door den raad toegestane crediet is niet vol
doende gebleken en daarom wordt er nu een aanvullend crediet aan
gevraagd.
De heer VaN HaSSELT zegt vorigen keer tegen dit werk gestemd te
hebben en uit consequentie zal spreker er daarom ook nu tegen stem
men. spreker kan echter het voorstel van burgemeester en wethouders
billijken omdat het vorig crediet voor het herstellen van den dijk
vrij laag is gebleken en het tenslotte juist is, dat een eenmaal
begonnen werk ook behoorlijk wordt afgemaakt. Spreker wil er nog
aan herinneren, dat bij de vorige behandeling van deze aangelegen
heid in den raad gezegd is, dat het herstel van den dijk nu voor
den laatsten keer door de gemeente zou geschieden. Spreker vraagt
of de raad er op kan rekenen, dat nog steeds hetzelfde standpunt
wordt ingenomen en deze herstelling toch werkelijk de laatste
blijft, welke de gemeente voor haar rekening neemt?
De VOORZITTER antwoordt op de vraag van den heer van Hasselt be
vestigend.
Wethouder De L.00R wijst er nog op, dat het hier inderdaad slechts
een afmaken van het door den raad bereide goedgekeurde werk be
treft, waarvoor echter het toen aangevraagde crediet niet voldoende
is gebleken. Daarom is nu een voorstel voor een aanvullend crediet
aan den raad voorgelegd.
De heer WEIJTS verwijst naar de redactie van het voorstel en kan
daaruit niet lezen, dat het hier een afmaken van het vorig werk be
treft, noch dat het een noodzakelijke herstelling is. Spreker blijft
er bij dat dit onderhoud door de ingelanden gedragen moet worden.
De VOORZITTER erkent, dat een en ander uit de redactie van het
voorstel niet duidelijk blijkt, maar dat neemt niet weg, dat het
hier bedoelde werk toch inderdaad slechts een voortzetting en af
werking van het vorige werk is.
Spreker brengt hierna het voorstel van burgemeester en wethou
ders ^in stemming, waarbij dit wordt aangenomen met 14- - 4- stemmen
Vóór stemden de heeren van Hal, Kiepe, Walder, Musters, Franken,
Meerbach, van Kaam, Scheffelaar, Boechman, De Moor, Schuyl, Ver
linden, Kruize en Becht.
Tegen stemden de heeren Weijts, Broekmans, Juten en van Hasselt.