- 9 -
voor dien ambtenaar een veste aanstelling to krijgen. Spreker is
persoonlijk ook overtuigd, dat de teekenaar bij de bedrijven nuttig
en practisch werk doet en die functionaris darr niet gemist kan
worden, en het doet spreker genoegen, dat die meening door het
geheele college gedoeld wordt. Onder die omstrndighecl n rust op de
overheid dan ook de plicht de rechtspositie van het m haar in
dienst zijnd personeel behoorlijk te verzorgen en daarom is spreicer
met het voorstel gekomen dezen ambtenaar een vaste an.- telling te
geven. Financieels gevolgen zijn daar voorloopig voor ce gemeente
niet aan verbonden omdat de betrokken persoon op hetzelfde salar"s
blijft, dat hij tot nu toe genoten heeft. Met een vaste aanstelling
garat hij in salaris zelfs nog iets achteruit, doorö."ü hij dan minder
in handen krijgt tengevolge van het feit, dat hij dm pensioens
premie moet gaan betalen.
Wat de meening betreft, dat het beter was de zaak mer arbeids-
contracters collectief in den raad te brengen, is spreker van oor
deel, dat dit niet noodzakelijk en zelfs niet wenschei ijk was. Dit
geval staat naar sprekers meening absoluut op zichzeLi. Deze treke
naar is direct als volwaardig ambtenaar in dienst gekomen en zijn
werk is daarnaar ook gehonoreerd. De andere gevallen, die hier naar
voren werden gebracht, betreft penmen, die van jongsaf in dienst
der gemeente zijn gekomen en daarin als het ware gegroeid zijn. Zij
hebben geleidelijk verhooging van salaris gekregen en mogelijk is
thans de tijd aangebroken ook hun een vaste aanstelling te geven.
Spreker kan de verzekering geven, dat deze kwestie reeds bij B i ff
in behandeling is en misschien reeds in de volgende vergadering van
den raad ter tafel zal worden gebracht. Spreker wenscht nu in elk
geval te persisteeren bij dit voorstel.
Ten aanzien van de opmerking van den heer Becht betreffende het
verschil tusschen dit college en het vorigs, wil spreker er op
wijzen, dat dit verschil niet ligt in het foit, dat het een een
ambtenaren- en het ander een zakencollege zou zijn, maar in de men
taliteit der personen. Spreker is van meening dat men, wanneer men
deel uitmaakt van een overheidslichaam, zioh, onafhankelijk van de
vraag of men denambtenaren gezind is of zakenmensoh—ideeën in het
hoofd heeft, op het standpunt heeft te stellen, dat men de in zijn
dienst zijnde personen goed en billijk moet behandelen en daaronder
is in dit geval te verstaan, dat aan ambtenaren, die voor een goeden
gang van zaken bij de gemeente niet gemist kunnen worden, een vaste
aanstelling wordt gegeven en men hen niet heel hun leven los laat
meeloopen.
De heer SCHUYL zegt dat het den wethouder wel bekendis, dat
diens redeneering in deze in a,lle consequenties ook sprekers mee—
ning is. Met dit voorstel van B W aan te nomen, schept men echter
een precedent en dat zou naar sprekers meening niet billijk zijn
tegenover de anderen. Spreker handhaaft dan ook zijn voorstel, om
deze zaak terug te nemen en de kwestie der vp.ste aanstellingen van
de daarvoor in aanmerking komende arbeidsoontrpeters collectief in
den raad te brengen.
De heer BECHT vraagt waarom deze zaak niet in de oommissie ge
bracht is. Dan had spreker daar reeds het zijne hieromtrent kunnen
zeggen
De heer KIEPE merkt op, dat de vergelijking welke de heer Juten
gemaakt heeft tusschen den tijd dat de heer Luxemburg directeur was
en nu, kant noch wal raakt. Toen de teekenaar in dienst trad,
heerschte er tem opzichte van de ligging der leidingen een hopelooze
warboel, terwijl dit alles thans netjes op kaart is gebracht, niet
alleen de leidingen van gas- en waterleiding, maar ook alle electri-
oiteitsaansluitingen, waarvan er alleen al 4000 zijn. Die kaarten
erusten bij den bedrijfsleider, den heer Sarolea, die spreker meer-
ut ver^-'-aa:r^ heeft, dat dit kaartsysteem van onschatbare waarde
ie. Wat het teekenen van machine-onderdeelen betreft, weet spreker
dat de gemeente daardoor al eens een voordeel van f.2000,gehad
heeft, omdat door de gemeentebedrijven zelf een teekening van het
geen men wilde hebben, kon worden overgelegd. Spreker is dan ook
van meening dat een teekenaar voor de bedrijven geen overbodi°-e
luxe is. In Roosendaal heeft men bij de gemeentebedrijven zelfs 4-
teekenaars en wanneer spreker dan nagaat, dat het bedrijf hier heel
at grooter is, dan vindt hij een teekenaar voor hier zeer zeker
niet te veel.