- U-o -
toch een definitieve uitspraak in deze kwestie moeten komen en zal
uiteindelijk toch blijken, dat het gasthuis inderdaad een gemeente
instelling is, zulks temeer, wanneer men nagaat dat het gastnuis
scheel gereglementeerd wordt door den gemeenteraad, dat deze de
reegenten kiest, den amanuensis "benoemt en kortom het gasthuis eigen
lijk maakt of breekt. +>,„4 0
De heer JUTEN merkt op, dat niet de gemeenteraad het gasthuis
kan maken of breken, maar ged.staten.
De heer WALDER zegt dat toch in eerste instantie de besluiten
door den raad genomen moeten worden. Zoolang niet het tegendeel
door een definitieve uitspraak is komen vast te staan, plijit spre
ker dan ook van meening, dat het algemeen burger gasthuis een semi-
gemeentelijke instelling is.
De heer SCHEFFELAAR zegt dat de onderhavige kwestie al van zeer
ouden datum is, en indertijd door den raad reeds is uitgemaakt dat
het algemeen burger gasthuis wel degelijk een gemeente-mstolli g
1S*De heer VAN HASSELT is van oordeel, dat het door den heer Schef-
f el aar bedoelde raadsbesluit op zichzelf nog niets
Dc heer SCHEFFELAAR meent, dat die uitspraak toch wel in
van belang is, dat z.i. ged. staten wel zullen ingrijpen, ^anneer
het gasthuis blijft weigeren het door de gemeente betaalde bedrag
tG DeBhee?6VANnHASSELT wil nog opmerkendat door den'
aan de hand van de armenwet beslist is, ^^^ft^ordt Toot
re sthuis een gemeentelijke instelling is. Dit laatste wordt joor
de' regenten echter ontkend en van hun standpunt heeft de gemeente
dan ook ten onrechte de pensioenbijdrage betaald. Bovendien heeft
de gemeente te veel betaald omdat van het gevorderde en door
gemeente ook betaalde bedrag reeds een deel verjaard WaB-
De VOORZITTER zegt, dat in 1936 vanwege den
onderzoek naar deze aangelegenheid is ingesteld zoowel
tarie als bij het gasthuis zelf. Naar aanleiding daarvan is toon
door den pensioenraad beslist dat door het gasthuis, als zijnde,
een gemeentelijke Retelling, pensioenMjdrage «r£n betaald
en kwam daarvoor dan ook een aanmaning. Dat de gemeente daarteg n
niet in teroep is gegaan komt omdat de gemeente in deze geen partij
was en due niet in beroep kon komen. De gemeente was hier slechts
tusschenner soon 2onder meer.
De heer VAN HASSELT merkt op, dat de Voorzitter dit nu
een kan maar dat hij het straks misschien m z n portemonnaic- za
voelen'wanneer het gasthuis blijft weigeren het door e gemeen e
betaalde bedrag terug te geven.
De VOORZITTER gelooft niet, dat het zoover komen zal.
Do heer VAN HaIsELT vraagt'waarom het ooilege niet do meest
eenvoudige weg volgde, door met het gasthuis overleg te plegen
voordat tot betaling werd overgegaan? reeds
De VOORZITTER zegt, dat dit niet noodïg was omdat de raad
oord ar een uitspraak omtrent het gasthuis had gedaan.
"De heer VAN HASSELT is van meening, dat zulks geen bezwaar as
on overleg met het gasthuis betreffende de gevorderde betaling t
B&&rw da^bedrag^ooh zelf
UOUDenV00RZlTTER zegt dat het gemeentebestuur onder de 01i1"~
estondieheden niet anders kon doen dan betalen, en het o g
buiten de geheel e zaak stond, omdat het zelf geen partij m deze
WaSDe heer VAN HASSELT meent, dat het col-
had kunnen weigeren om te betalen, zooals jok door het vorig
lop-e eed aan werd. Was de pensioenraad dan toch verder gega
had men zich kunnen beroepen op de vor^jjs ceeSe?e°vordeïin-
vtrn het bedrag, omdat, zooale spreker reeds zeide, deze voraerin
gen na 5 jaren verjaren. Spreker vraagt nog, of in dezt. nog v
cl ore betalingen hebben plaats gehad.
De VOORZITTER antwoordt ontkennend.
De heer VAN HASSELT zegt dat het toch noodig it_
deze aangelegenheid in de nabije bekomst een definitieve u:it
spraak verkregen wordt en daarvoor zal men bij den oivieien
tor 'terecht moeten komen.