- 37 - Deze kwestie is niet nieuw; de pensioenraad heeft bij de vorige colleges reeds om betaling gevraagd, maar die voorgaande colleges hebben de betaling steeds geweigerd, omdat zij wisten, dat het gasthuis er niet mee accoord gaat. De oensioenraad liet het steeds bij een aanmaning; hij durfde nimmer tot gedwongen inning over te gaan. De afwijzende houding van de vorige colleges voorkwam nadeel voor de gemeentekas. Pas is het huidige college opgetreden, of het gaat tot deze betaling zonde meer over. Voorafgaand overleg met het gasthuis vond niet plaats. Men ging niet tijdig in beroep van de beslissing. Waar de desbetreffende vorderingen na 5 jaar verjaren, werd ook deze verjaring in 193° niet opgeworpen. En ofschoon in 19 3^ betaald, zijn thans in 193®. nog geen maatregelen genomen tegen het gasthuis om de terugbetaling te bekomen. Door klakkeloos te betalen terwijl het college wist, althans kan en moet weten, dat het een door het gasthuis fel bestreden kwestie vormt, heeft het college van B W verhinderd dat de ge meente in beroep kan gaan en veroorzaakt het college een procedure contra het gasthuis, waarvan de uitslag in ieder geval zeer onzeker is. De gedraging van B W moet m.i. dus worden gequalifïceerd als overhaast, ondoordacht en onvoorzichtig en het financieel risico dezer kwestie ten laste der gemeente brengend. Waarom winnen B W een duur advies in van den sierschilder Jacob Por voor de kleur der verven aan de luiken van het stadhui?. terwijl in deze zaak zonder meer een bedrag van bijna f.3000, wordt uitgegeven? Is het "beleid van B W ten deze dus af te keuren, de raad zal - vooralsnog B W persoonlijk aansprakelijk houdend voor door de gemeente ten deze te lijden schade - tot een positief besluit moeten komen. Zoo als de zaken nu staan, heeft de gemeente een vordering ot) het gasthuis, welke vordering - al betwist het gasthuis deze - dooi de gemeente onder haar bezittingen moet worden oogenomen. Tegen over den uitgaafpost ad' f.2650,50 zal dus een vordering tot een gelijk bedrag zijn te stellen, hetzij oo_de rekening, hetzij 00 de begrooting ter inkrimping van het nadeelig slot. Daarnaast drage de raad a&n B W op om op zeer korten termijn betaling van het gasthuis te vorderen en bij weigering ten spoedig ste aan den raad een voorstel in te dienen om deze zaak in rechten op te lossen, nadat B W bij alleszins ten deze deskundigen een aan den raad over te leggen advies zullen hebben ingewonnen. Tenslotte verzoek ik B den raad in te lichten of door den pensioenraad ook nog aanspraak wordt gemaakt op een pensioenbij drage ten deze sedert 1932. Zoo neen, wensch ik "te weten waarom het inzicht van den pensioenraad alsdan is gewijzigd; zoo ja, dan geef ik B W in overweging en verzoek ik den raad aan B W op- dra.cht te geven om: 1) niet zonder meer tot verdere betaling over te gaan, doen in ieder geval van het recht om beroep in te stellen gebruik te maken, 2) aan de Kroon te verzoeken om toe te passen art.^t- laatste lid der pensioenwet, met andere woorden een besluit van de Kroon uit te lokken, waarbij het personeel van het gasthuis in ieder geve wordt verklaard geen ambtenaar in den zin der pensioenwet te zij Ik wil eindigen met de opmerking, dat deze zaak dus meer om liif heeft dan B W voorgeven en dat het niet van een onder de knie hebben dezer zaak aan de zijde van B W getuigt, wanneer m in het antwoord van B W leest, dat de commissie haar aanmerking wel achterwege had kunnen laten, tenzij B W voor de consequen-^ ties van hun handelwijze - ook privé - thans terugschrikken en leede oogen deze publieke behandeling moeten zien. Wat het standpunt van het gasthuis betreft, weet ik van een regent zelf, dat het college van regenten nog steeds op hetzeiicu standpunt staat. -n w De heer JUTEN wijst er op, dat volgens het antwoord van B het algemeen burger gasthuis staat op de lijst van *n®tellingen van weldadigheid ingevolge art.3 der armenwet en het daarom als een gemeentelijke instelling krachtens art.2 sub a dier wet moet worden beschouwd. De lijst van instellingen als hoer b®^dJ;® opgenomen in het gemeenteverslag over 193^ en daarbij heeft spre

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1937 | | pagina 340