- 35 - commissie met dit onderzoek zeer veel werk verzet heeft, maar daar tegenover moet het spreker ook van het hart dat, gezien het enorme werk, z.i. hier met recht gezegd kan worden dat de "berg een muis gebaard heeft, in welke meening spreker nog versterkt wordt door zijn 20-jarige ondervinding als lid van den raad. Dat de rapoorteur zich in zijn hier gehouden betoog niet buiten het nersoonlijke heef kunnen houden, spijt spreker, en hij gelooft dat, als de andere leden van den raad ook oo een dergelijke manier te werk zouden gaan het de schuld zou zijn van die heeren, die altijd den mond vol heb ben over revolutie, dat er hier werkelijk een kleine revolutie zou uitbreken en het dan niet alleen bij woorden zou blijven. Nu neemt spreker het den heer Weijts nog niet erg kwalijk, daar deze nog maa' kort raadslid is. Spreker hoont echter, dat de heer Weijts voor de toekomst een anderen toon zal weten te vinden en dan al het persoon lijke er buiten zal laten, omdat personenpolitiek niet in de ge- meenschapspolitiek te pas komt. Wanneer de heer Weijts iets heeft, moet hij bij de betrokken instantie informeeren alvorens er in het openbaar over te spreken. Als men ieders doopceel zou lichten, ook al noemt men geen namen doch met een zoodanige aanduiding dat ieder direct weet wie men bedoelt, dan zou er nog heel wat gepraat kunnen worden. Spreker hoopt dan ook, dat de heer Weijts zich te dien 00— ziclite zal herzien en dergelijke opmerkingen in de toekomst achter wege zal laten. Wat de voorstellen der commissie betreft, is spreker er ook niet voor, om maar alles, wat mogelijk is, op den kat)itaaldienst te brongen. Daardoor wordt de last gelegd 00 het nageslacht en dat vindt soreker niet juist. Z.i. moet getracht worden zooveel moge lijk uit den gewonen dienst te bestrijden. Dat daarbij eveneens getracht moet worden om de belasting zoo laag mogelijk te houden, is soreker met den heer Juten eens, maar die kwestie kan bij de behpjideling der begrooting nog nader onder oogen gezien worden. De heer VERLINDEN wil naar aanleiding van hetgeen de heer Juten naar voren bracht, nog een kleine oomerking maken. De heer Juten vond het onbegrijoel ijk, dat, ofschoon soreker het raooort der commissie toch mede onderteekendehet antwoord van B W hem nu bevredigde. Soreker gelooft echter, dat de heer Juten verkeerd ge luisterd heeft, want spreker heeft gezegd, dat het antwoord van B 81 W hem over het algemeen bevredigde, doch niet geheel, en hij op een en ander bij de puntsgewijze behandeling nog zou terug komen. Naar sorekers meening zou het trouwens geenszins eigenaar dig zijn, dat een lid der commissie zich bevredigd gevoelde met het antwoord dat door het college gegeven werd naar aanleiding van de door hem in de commissie gemaakte opmerkingen. De oomerking van den heer Juten, dat de richting waarin het onderzoek der commissie op zijn instigatie geleid werd, misschien niet naar den zin was van alle commissieleden, is volgens spreker niet juist want de geheele commissie is er direct mee accoord gegaan om het onderzoek te doen geschieden op de wijze als de heer Juten voorstelde. Verder wil de heer Juten het doen voorkomen als zou de vorige commissie haar taak niet goed hebben gedaan omdat ze geen opmer kingen over de rekening had. Ook dat is niet juist, want bij de vorige commissie is spreker rapporteur geweest en hij heeft toen wel degelijk namens de oommissie een uitvoerig rapport ingedie;. Dg VOORZITTER zou thans eerst een uitsoraak van den raad wil len hebben omtrent de al of niet behandeling der voorstellen vai de commissie tot het overbrengen van diverse posten naar den kapitaaldienst De heer BEGHT is er voor, om de voorstellen der commissie bit de betrokken posten te behandelen. m„0-> w De heer SCHEFFELAAR is daar ook voor, en zou de posten, w<ae bemerkingen gemaakt zijn willen behandelen aan de hand van het rapport der commissie, terwijl dan al hetgeen betrekking heeft op bezuinigingeplannen aangehouden kan worden tot de behandeling der begrooting. De heer BRQEKMANS is het daar ook mee eens. Door den raad wordt dan aldus besloten en de VOORZITTER stelu dan aan de orde de puntsgewijze behandeling van het rapport er commissie van onderzoek ?oor zoover dit eenige wijziging zou kun nen brengen in het tekort 00 de rekening.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1937 | | pagina 338