- 27 -
on ziektedagen ook 5 weken afwezig was, bovendien allerlei kleinig
heden verrichtte, dan krijgt men reeds bij dezen persoon den indruk
van bezig houden.
De bezetting van het kantoor laat ik mede ter beoordeeling over
aan ieder, die wel eens andere kantoren bezoekt. Ik vermoed, dat de
leden, die de opmerking maakten, door het weinig overtuigend ant
woord van B W hun oordeel niet zullen wijzigen. Zij zullen inte
gendeel hier niet hun gegevens naar voren brengen, maar ik meen
dat reeds voldoende blijkt, dat deze leden met naar voren brengen
van deze gegevens blijk geven deze zaak onder de knie te hebben,
en zij zullen daarvan zeer zeker te zijner tijd doen blijken.
Over den architect voor het ontwerpen van een transformator
huisje mag ik bij de opmerking van de commissie blijven. Ik meen,
dat openbare werken, waaronder zelfs de dienst van bouw- en woning
toezicht ressorteert, die alle bouwplannen moet goedkeuren, in
staat moet zijn een gebouwtje te ontwerpen dat aan de omgeving aan
past en dergelijke uitgaven in de toekomst maar achterwege moeten
blijven.
Naar aanleiding van de vraag van de commissie over het lidmaat
schap van den B.B.N. of dit op een raadsbesluit berust, vergeten
B W te antwoorden. Ik zou alsnog gaarne deze vraag beantwoord
zien.
Betreffende het Bireka-kasboek bij den keuringsdienst, zou ik de
opmerking willen stellen, als dit boek een zoo ondergeschikte rol
söeelt dat het zelfs zou kunnen vervallen, dat dit dan misschien
ter vereenvoudiging van de administratie wenschelijk zou zijn.
Ik voor mij heb altijd gehoord, dat het Bireka-systeem het systeem
was, waarbij fraude was uitgesloten en als daar nu zulk een kasboek
bijbehoort, dan moet dat ook geheel worden ingevuld en afgeteekend.
De samensteller van het rapport schrijft, dat het nauwelijks
onze bijzondere aandacht verdient, dus de gewone aandacht schijn ik
er wel aan te mogen besteden. Ik voor mij vindt dat men van onze
ambtenaren de volle 100% mag eischen en het werkt m.i. funest als
B W eischen, dat de eenmaal vastgestelde werkzaamheden ook ge
schieden. Over het al of niet noodig zijn, hebben de ambtenaren
geen oordeel te vellen. In dit geval is er een Bireka-kasboek het
behoort bij de boekhouding en dus mag men eischen, dat dit geneei
en al wordt bijgehouden.
De commissie heeft den post van f.79>aan schrijfpapier, welke
verantwoord staan op de folio van het grootboek van openbare werken
waar het schoonmaken van de kantoorlokalen verantwoord wordt, naar
voren gebracht omdat zij niet alleen vindt dat deze post er niet
thuis behoort, maar ook omdat de administrateur ons mededeelde, dat
deze boeking ook door den accountantsdienst over het hoofd was ge
zien, deer deze anders zeker aanmerking gemaakt zou hebben. Het is
dit feit, het niet zien van verkeerde boekingen door den accoun
tantsdienst, dat hier naar voren komt, en daarom meen ik, in tegen
stelling met B W, dat het de bijzondere aandacht verdient.
Betreffende de 1653 rollen behangpapier, welke aan het woning
complex van Piet Hein gebruikt zijn, wilde ik nog opmerken, dat ik
dit op een jaar zeer veel vind. Ik twijfel er niet aan, dat deze
inderdaad gebruikt zijn, maar het wil mij voorkomen, dat het beheer
van het woningbedrijf het onderhoud van de woningen niet zoodanig
regelt, dat de druk hiervan ieder jaar even groot is op de rekening
Ik vind dit voor een goed beheer noodzakelijk.
Bij de kosten voor verbouwing van de archiefzolders heb ik wel
begrepen, dat de eenvoudige verlichtingsornamenten en lampen even
eens in den post begrepen zijn. Na de toelichting van B w komt
deze post mij nog altijd abnormaal hoog voor. Een nauwlettend toe
zicht bij den aanleg van installaties lijkt mij in den vervolge
geboden.
Hiermede ben ik gekomen aan het einde van het eerste gedeelte
van mijn betoog en thans wil ik iets zeggen over die posten, waar
door de einduitkomst van de rekeningen wel gewijzigd kan worden.
Over de pensioenkwestie van den dokter en den amanuensis van het
algemeen burger gasthuis zal ik niet spreken, daar hier zoowel een
historische als een juridische kant aan zal zitten. Ik laat de be
spreking hiervan vooralsnog over aan de te dier z?ke meer bekwame
raadsleden