- 25 - De heer WALDER merkt oo, dat het zoo langzamerhand een cronique scanduleuse wordt. Wethouder MUSTERS zegt dat de heer Weijts hier blijkbaar oo hem gedoeld heeft. Hij zou het echter oo orijs stellen, wanneer de hee; Weijts duidelijk wilde zeggen, welk belang spreker bij die zaak gehad heeft. De VOORZITTER begrijpt heelemaal niet wat de heer Weijts met zijn laatste opmerking bedoelt. Spreker wijst er op, dat de heer Weijts met dit op een onduidelijke wijze voorlezen van zijn lang betoog een geheel verkeerde methode volgt en het resultaat daarvan dan ook nihil zal zijn, De heer WEIJTS zegt dit dan wel te zullen afwachten. Ter ver duidelijking zal hij de laatste opmerking nog even voorlezen. Spreker herhaalt dan de bemerking betreffende de wielen van de brandladder Wethouder MUSTERS zou willen vernemen, of de andere commissie leden het met hetgeen door den heer Weijts naar voren gebracht wordt, eens zijn. De heer SCHUYL merkt op, dat men dit straks wel zal hooren. Wethouder MUSTERS zegt, dat hij van die heele wielengeschiedenis niets afwist tot vorige week, toen het rapport van de commissie bij B W was ingekomen. Het is spreker nog steeds onbekend, welk belang hij bij die kwestie zou hebben gehad. Spreker zal hier straks nog wel nader op terug komen. De heer WALDER zegt ook de bedoeling van opmerkingen als hier door den heer Weijts gemaakt werden niet te begrijpen. Wij vragen er toch ook niet naar, zegt spreker, dat de penningmeester van de laatste tentoonstelling hier, die zaak nog steeds niet heeft af gerekend. Naar sprekers meening heeft de voorlezing van dat lange betoog van den heer Weijts dan ook geen zin. De heer JUTEN merkt oo, dat het antwoord zooals dat door B W op het rapport der commissie gegeven is, ook geen zin heeft, en gewoon belachelijk is. De heer WE IJT S vervolgt dan zijn betoog als volgt: Nog heeft de commissie als haar meening uitgesproken, dat de bedrijven de brandladder gebruiken. B W zeggen voor het onder houd van de lantaarns. Dit blijft m.i. hetzelfde, maar het gaat niet op, dat de brandladder versleten wordt door andere diensten en dat de vernieuwing oo het hoofdstuk van de brandweer geschiedt. Nu weet ik ook, dat de vergoeding voor het gebruik van die ladder eigenlijk zuiver een administratieve zaak is, maar men zou om dezelfde reden het gas voor verwarming van de brandweerkazerne ook niet in rekening kunnen brengen. Ik acht dit evenwel dan ook ^Betreffende de gebruikte enveloopen voor den luchtbeschermings dienst kan het misschien administratief niet mogelijk zijn dat de benoodigde enveloppen op deze luchtweeroefening verantwoord worden Hoewel het hier een kleinigheid betreft, meen ik, dat voor een juiste berekening van kosten voor deze oefening de enveloppen verantwoord behooren te worden. Nog wil ik opmerken, dateen kwan tum van 10.000 stuks nu ook weer niet zoo'n kleinigheid is of men had ze afzonderlijk hiervoor kunnen inkoopen, Voor de verwarming van de barak voor besmettelijke ziekten worden andere eischen aan een verwarming gesteld dan voor andere gebouwen. Ik ben het in deze met B 4 W volmaakt eens. Toch spij het mij, dat B W, gezien de kosten, zelfs niet een bestudeering ven een andere wijze van verwarming in uitzicht gesteld hebben. Betreffende de opmerking van de commissie over de f.10,01 aan verf en de f,319,05 aan werkloon voor het verven van den stads toren, heeft het antwoord van B W mij niet bevredigd. B deelen mede, dat in dezen post de gedeeltelijke vernieuwing van den buitenrand, herstelling van leibedekking en het aankloppen vom lood is verantwoord. Ik mag beginnen met de vraag te stellen, of B W niet op d hoogte zijn van het feit, dat de door hen genoemde werkzaamheden niet op dit Éolio, maar op folio l^ (gewoon onderhoud van den toren) geboekt staat. Op de folio, waarop de commissie aanmerking maakt, wordt uitsluitend het buitenverfwerk van den toren ver antwoord. B W geven hier dus een antwoord dat onmogelijk D^iet kan zijn en bovendien afwijkt van het antwoord, dat de directeur

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1937 | | pagina 328