- 19 -
VOORTZETTING VAN DE VIJFTIENDE VERGADERING.
Woensdag 5 Januari 1938 j des avonds om acht uur.
Voorzitter: de heer Mr.Drs.P.A.F.Blom, "burgemeester.
Aanwezig de heeren Adriaan Juten, P.F.van Kaan, G,Becht, M.P.Fran
ken, B.Kruize, J.van Hal, P.J.Weijts, Jch.Schuyl, S.A.Musters, J.B.
Meerbach, F.Broekmans, Jos.de Moor, 0.J.A.M.Verlinden, Mr.J.van
Hasselt, Th.Bosohman, J.p.Bekker, H.Walder en M.J.Scheffelaar
Afwezig met kennisgeving wegens ziekte de heer E.A.G.Kiepe.
Secretaris: de heer J.A.van de Wouw.
De VOORZITTER heropent de on 31 December 1937 geschorste ver
gadering en spreekt hierna als volgt:
Mijne Heeren. Het spijt mij, dat ik niet aanwezig kon zijn op
31 December j.l. om met U samen het oude jaar uit te luiden, nadat
wij in ons zeiven gekeerd onze zonden in den raad overdacht hadden,
Het is mij gebleken, dat er tegen de vergadering op 31 December /an
verschillende zijden bezwaren zijn naar voren gebracht. Daartegen
over staat echter het volgende: op de eerste plaats moesten worden
beantwoord de opmerkingen over de rekening voor hst dienstjaar 193°-
Daar deze zoo laat binnen kwamen, moest hals over kop getracht
worden in een week het antwoord van de onderdeelen op te stellen en
dan nog te behandelen in het college van B W. A'ls gevolg daarvan
hebben 3 W de dagen van 23 en 24- December moeten besteden om het
antwoord op te stellen, terwijl laat in den namiddag voor Kerstmis
de stukken nog de deur uit moesten voor de vergadering acht dagen
De vergadering van den raad vroeger dan Vrijdag 31 December be
leggen, zou beteekenen op Woensdag 29 December, maar dan was de
klachto-ekomen, dat de tijd, verloopen tusschen het ontvangen der
stukken°op Vrijdagavond en de behandeling daarvan op Woensdagmid
dag te kort was. Dit is een klacht, die al eens eerder door het
college geïncasseerd moest worden. Tegen den Donderdag bestond be
zwaren van den kant der zakenmenschen en zoo gelooft spreker dan
ook dat dit alles te weten, alles doet vergeven.
Met dat al zijn wij dan, o Bergenaren, ongemerkt het jubeljaar
ingevaren.
Ik kan thans goed maken, wat mij op 31 December belet werd
Natuurlijk gaan in de allereerste plaats mijn beste wenschen
uit aan alle raadsleden met hun ge zinnen, onder dankzegging voor
de wenschen, die mij gezonden werden op Nieuwjaarsdag. Ik ben er
zeker van, dat ik Uw aller gedachten vertolk, wanneer ik hier zeg,
dat wij weer net zoo in spanning zitten als in begin Januari 1937.
Thans zijn wij in afwachting van de vreugdevolle gebeurtenis m de
Koninklijke familie. Er zit aan dit hoopvol wachten nog een kantje:
zal het zijn de geboorte van een Prinsje; zal weer klinken het
bekende: al is ons Prinsje nog zoo klein, eens zal hij toch stad
houder zijn, of zal het zijn een Prinses? Hoe dan ook, wij allen
verheugen ons met het geluk der Prinselijke familie, en onze blijd
schap gaat daarbij speciaal uit naar de Koninklijke moeder. Moge
de te verwachten gebeurtenis verloopen tot zegen van ons Koninklijk
Huis en van ons dierbaar Nederland.
Over het verloop van de bevolking in onze gemeente kunnen wij
niet bijster tevreden zijn. Volgens Bartjes hadden wij al ver over
de 25000 moeten zijn en het is slechts gelukt op 21 December 3«l«
nr.24717 te vangen. Het vermeerderingsgetal over 1937 bedroeg niet
meer dan 253. Het verschijnsel doet zich voor, dat de afkeer om
hier te blijven wonen het wint van de begeerte om inwoner van ons
geliefd Bergen te worden: 1382 personen kwamen en I34-O gingen er
heen zoodat het geboorte-overschot het dit jaar moest doen.
Het is te honen, dat dit jaar een verandering ten gunste der ves
tiging moge brengen. in,7. „1.,.^,
Hoopvolle klanken werden gehoord in het begin van 1937- oplevinj
deed opgeld en ieder haastte zich dat door te geven. Veel van dit
optimisme is teniet gedaan. Zal het later moeten blijken dat het
de bekende doode musch was? Zeker is het m elk geval, dat voorae
zakenmenschen in deze stad en het winkelbedrijf de moei 13 e o
blijven voortduren. Opvallend is intusschen, dat de bouwvakken aan
den rand der stad voortdurend emplooi vonden en nog steeds vinden.
X Qi1j G 2?