5Effing en invordering van haven- en Tiggelden im de. gemeente 7 - Wethouder MEERBACH ie het er mee eens, dat het besluit in de vorige vergadering blijkbaar oo grond van verkeerde inlichtingen genomen is. Ook spreker is er van overtuigd, dat het achteruit uit de Cromwielstraat in de BIauwehandstraat rijden groote gevaren mee brengt. Spreker wil hierbij opmerken dat, afgezien van het feit hoe het besluit in de vorige vergadering tot stand gekomen is, er in elk geval veel goeds in zit, en hij zou het daarom ook willen hand haven onder voorwaarde, dat het college zoo soepel mogelijk zal zijn met het verleenen van ontheffing. Voor wat spreker betreft wij hij tot dit laatste gaarne zijn volle medewerking toezeggen, al wii hij daaraan toevoegen, dat tot dusverre het college niet erg willig is geweest ten aanzien van het verleenen van die ontheffingen Spreker hoopt echter, dat nu naar aanleiding van de besprekingen in den raad ook de andere leden van het college te dezer zake wat water in den wijn zullen doen; De heer KIEPE is er in principe tegen om een besluit, dat in de eeno vergadering van den raad genomen is, in de volgende vergade ring weer in te trekken. Spreker is er ook niet voor om, zooals de heer Boschman wil, alle macht in handen van één persoon, n.l. den commissaris van politie, te leggen. Naar sprekers meening behooren dergelijke ontheffingen door het college verleend te worden, zoo als dit altijd geweest is. De VOORZITTER is het met de laatste opmerking van den heer Kiepe geheel eens, hetgeen overigens overeenstemt met het voorstel dat cloor B W aan den raad is voorgelegd. Naar aanleiding van de op merking van den heer Meer bach, dat het college tot nu toe niet erg willig is geweest mot het verleenen van ontheffing, wijst spreker cr op, dat dit mede het gevolg was van de overtuiging bij het col lege, zooals ook het geval was bij den raad, dat alle belanghebben den met de voorgestelde regeling accoord waren gegaPn. In hoeverre do door den voorzitter in de vorige vergadering ten deze gedane nededeeling juist was, is momenteel moeilijk na te gaan, maar spre ker weet wel, dat de firma Loose op die bijeenkomst vertegenwoor digd was. Overigens is spreker van meening dat het besluit nog zoo kort in werking is geweest, dat omtrent de al of niet goede werking daarvan nog heel weinig te zeggen valt. Het ooilege ken echter elk voorkomend geval afzonderlijk onder oogen zien en naar gelang zulks dan inderdaad noodig blijkt, ontheffing van het verbod verleenen. De heer FRANKEN zegt zich geheel te kunnen vereenigen met de door den Voorzitter naar voren gebrachte oplossing. De heer VERLINDEN is van meening, dat het niet zoo belachelijk is als hier wordt voorgesteld om een raadsbesluit in te trekken, wanneer blijkt, dat het in de uraktijk tot groote moeilijkheden aan leiding geeft. Het is altijd beter ten halve gekeerd dan ten heele gedwaald. De Voorzitter heeft wel gezegd, dat de maatregel nog niet lang genoeg in werking is om deze aan de praktijk te kunnen toetsen., maar het kan toch ook niet de bedoeling zijn om den put te dempen als het kalf verdronken is. Spreker handhaaft dan ook zijn voorstel, terwijl hij er nog ot> wijst dat toch ook punt VI der agenda een zelfde geval betrof en er daarbij toch ook geen sprake van was, dat de raad zich belachelijk zou maken. Wat de gehouden bijeenkomst betreft, zegt spreker te weten, dat de heer Loose dien dag buitens lands was, en degene, die namens den heer Loose kwam, geen volmacht had namens dezen op te treden. De VOORZITTER vraagt of het voorstel van den heer Verlinden ge steund wordt. Daar dit niet het geval blijkt te zijn, kan het ver der niet in omvraag worden gebracht. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voor stel van burgemeester en wethouders besloten. VIII. VOORSTEL TOT HET'OPNIEUW VASTSTELLEN VAN VERORDENINGEN OP DE gËÏÏGSN OP ZOOM. (Verzameling 1937 nr.l6l.) De heer SCHEFFELAAR zou willen voorstellen om in artikel 2 een wijziging te brengen in dier voege, dat de goederen niet 7 dagen op den wal mogen blijven liggen, doch slechts 3 dagen, zooals ook in andere gemeenten gebeurt. De heer BECHT is van meening, dat dit voorstel beter behandeld kan worden bij de begrooting voor 19J8Dan kan beter beoordeeld worden of het al of niet noodig is wijziging in deze tarieven te brengen

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1937 | | pagina 310