- 2 -
Wethouder MEERBACH zegt niet te weten, of het dossier volledig
ter inzage gelegd is, maar als dat wel het geval is, dan had de heer
Juten kunnen zien, dat het "bij de kasopname pan het slachthuis ver
melde voorschot op salaris, in feite geen voorschot was. Er is niets
anders gebeurd dan dat de betrokken ambtenaar, die dien dag recht
har. op zijn salaris en dit aan zichzelf moest uitbetalen, des morgens
reeds f.10,daarvan genomen heeft. Spreker heeft nooit toegezegd,
dat voor wat de onder zijn beheer staande takken van dienst betreft
het niet meer zal voorkomen, dat een voorschot op het salaris zal
worden gegeven. Hij heeft gezegd, dat hij wel de verzekering kon
geven, dat zulks niet meer zou voorkomen zonder zijn voorkennis en
goedkeuring. Elk eventueel voorkomend verzoek om een dergelijk voor
schot behoort naar sprekers meening op zichzelf beschouwd en onder
zocht te worden.
Wat de opmerking van den heer Juten over niet geboekte ontvangsten
bij de bedrijven betreft, zegt spreker dat dit de z.g. kleine kas
van ontvangsten aan het loket is, waar geregeld betalingen inkomen
van personen die achterstallig zijn of bij het aanbieden der kwitan
tie niet thuis waren. Die ontvangsten worden niet direct in het kas
boek geboekt, maar op speciaal daarvoor aangelegde kasstaten. Vanaf
die staten worden de ontvangsten aan het loket dan op regelmatige
tijden in het kasboek verantwoord.
De heer VERLINDEN heeft nu van den Voorzitter gehoord, dat de
controle bij andere bedrijven, welke niet onder accountantscontrole
staan, nog regelmatig plaats vindt. Evenals echter de rapporten van
den accountant steeds ter kennis van den re,ad worden gebracht, zou
spreker het ook gewenscht achten, dat de rapporten der bedoelde be
drijven aan den raad worden overgelegl Naar sprekers meening kan
daartegen toch geen bezwaar bestaan.
De VOORZITTER acht het niet noodig die rapporten omtrent interne
controle in den raad te brengen, wanneer alles in orde bevonden wordt
Spreker heeft er echter geen bezwaar tegen om te doen nagaan in hoe
verre aan het verzoek van den heer Verlinden kan worden voldaan.
De heer JUTEN zegt niet bevredigd te zijn met het door den wet
houder gegeven antwoord. In het proces-verbaal van kasopname bij het
openbaar slachthuis is wel degelijk vermeld een salarisvoorschot
van f.10,De wethouder kan nu wel zeggen dat dit geen voorschot
was, masr spreker vraagt hier niet naar leugens en als in het proces
verbaal uitdrukkelijk melding gemaakt wordt van een voorschot op
salor-is, dan heeft de raad zich naar sprekers meening daar ook aan
te houden.
Wethouder MEERBACH wijst er nogmaals op dat, als het dossier
volledig ter inzage heeft gelegen, de heer Juten had kunnen zien,
dat het hier geen voorschot op salaris betrof. Dat blijkt ook uit
de toelichting van den accountant bij het proces-verbaal waar hij
schrijft dat de betrokken ambtenaar dien dag recht had op uitbeta
ling van zijn volle salaris. Het geheele geval komt hierop neer, dat
de ambtenaar dien morgen even de stad in moest en toen alvast f.10,
uit de kas heeft genomen. Wanneer hij in de plaats van die f,10,
zijn geheele salaris genomen had, dan was er niets op aan te merken
geweest omdat hij daar dien dag recht op had. Voor eenige aanmerking
op deze zaak is naar sprekers meening dan ook geen enkele aanleiding
beha.lve dan voor degenen die overal fraude achter willen zoeken.
De heer JUTEN zegt dat de wethouder nog betrekkelijk jong is en
dus nog veel moet leeren. Wanneer hij echter, zooals soreker, een
ouderen leeftijd heeft en daarbij do ondervinding welke spreker
heeft ten aanzien van gemeentezaken, dan is men vanzelf altijd ge
neigd aan te dringen op een goed toezicht van het college. Er be
hoeft dan nog niet altijd fraude achter gezocht te worden. Spreker
beschouwt het als zijn plicht op dingen als deze te wijzen.
Spreker is ook niet volkomen gerust gesteld ten aanzien van het
niut geboekte bedrag van f.2097,37 aan ontvangsten bij de bedrijven.
De methode van boeking dier ontvangsten, zooals door den wethouder
werd medegedeeld, kan naar sprekers inzicht gemakkelijk aanleiding
tot vergissingen geven. Spreker kan zich bovendien niet herinneren,
zoolang hij de zaken der gemeente naziet, dat een geval als dit
ooit is voorgekomen.
Wethouder MEERBACH wil er nog slechts op wijzen dat door opmer
kingen als hier nu betreffende onnoozele dingen gemaakt zijn, een_
mentaliteit naar voren komt, welke er op uit is om deambtenaren in
een slecht daglicht te stellen. Als overheidspersoon in deze gemeente
moet spreker daartegen opkomen, omdat hij ervan overtuigd is, cat
bij het tegenwoordige personeel van de gemeente in geenen deele aan