i
- 13 -
verderop bij een -perkje met boomen is de groei van het gras heel
slecht, maar daarvan zijn niet de boomen, die langs het park staan
de oorzaak-, doch de boomen die in het park staan, en die met hun
lage takken een behoorlijken grasgroei verhinderen. Spreker is van
meening dat enkele van die boomen in het park veel eerder gerooid
dienen te worden dan de boomen die langs het park aan het Bolwerk
staan.
Be heer BOSCHMAN wijst er op, dat het rooien van boomen in de
Arnoldus Asselbergsstraat veel ha.rder noodig is dan aan het Bolwerk.
De heer BEKKER is het ook niet eens met het rooien van boomen
aan het Bolwerk. Het motief, dat daarvoor wordt aangevoerd, als
zouden de boomen te dicht op elkaar staan, deugt naar sprekers mee
ning niet. Bij een bosch staan de boomen nog veel dichter op elkaar.
Spreker is van oordeel, dat het natuurschoon zooals dat aan het
Bolwerk bestaat, behouden moet blijven en dat elke boom, die daar
verwijderd wordt, een vernietiging van dat natuurschoon is. Naar
sprekers meening zal het aesthetisch aanzien van het Bolwerk ten
zeerste worden geschaad door het rooien der boomen. Er zou meer dan
een menschenleeftijd noodig zijn om het natuurschoon weer terug te
krijgen zooals het nu is en daarom is spreker dan ook tegen het
rooien van boomen op het Bolwerk.
De heer ÏÏEIJTS is het met de vorige sorekers eens, dat het rooien
v-n boomen op het Bolwerk vandalisme zou zijn. Men heeft daarvan een
voorbeeld tegenover de villa van den heer Mulock Houwer. Daar is
indertijd een boom gerooid en de kale plek die daardoor ontstaan
is, is er nu nog altijd. Zoo zal het ook gaan, wanneer de hier voor
gestelde boomen gerooid zouden worden. Spreker wijst er op dat de
Heide Maatschappij ook niet zoo zeker is van haar advies, daar zij
in het slot daarvan zegt dat, wanneer men het niet geheel aandurft,
hot met een gedeelte geprobeerd zou kunnen worden. Wat de bemerking
vui den heer Verlinden betreft om enkele boomen in het park zelf te
rooien, is spreker van meening, dat die beter achterwege had kunnen
blijven, terwijl hij hetgeen omtrent den grasgroei naar voren werd
gebracht, niet kan volgen. Toen in een vorige vergadering er hier
een voorstel was tot het aankoooen van een motorgrasmaaimachine
werd het voorgesteld, alsof het gras overal zoo weelderig groeide,
en nu achteraf blijkt eigenlijk het gras niet te groeien. Spreker
snapt daar niet veel van. Hij wijst er verder op dat, bij het rooi
en der voorgestelde boomen, er ook groote kosten zullen komen voor
het in orde brengen van den weg, waarbij het nog de vraag is of
deze weer geheel goed zal komen. Spreker vraagt wie eigenlijk op
het onzalige idee gekomen is om die boomen te rooien, hij heeft dat
uit de stukken niet kunnen opmaken, terwijl hem van klachten der
bewoners over die boomen niets gebleken is.
Wat het rooien van boomen op het Geertruidaplein betreft, heeft
spreker gezien, dat het in de bedoeling ligt daar een kinderspeel
plaats te maken. Spreker kan zich daar wel mee vereenigen, maar hij
is van meening dat geen boomen gerooid moeten worden voordat vast
staat hoe die kinderspeelplaats moet worden. Zoo'n speelplaats zal
toch ook behoorlijk beschaduwd moeten worden. Nu spreker het toch
over schaduw heeft, zou hij er den heer Verlinden tegelijk op willen
wijzen, dat deze maar eens naar dit plein moet gaan kijken. Dan kan
hij zien hoe welig het gras daar groeit ondanks het feit, dat die
zware boomen ook geen zonlicht doorlaten. Spreker is dus ook tegen
het rooien van boomen op het Geertruidaplein, omdat z.i. eerst door
openbare werken een plan gemaakt moet worden betreffende den aanleg
van die kinderspeelplaats, waarna het nog tijd genoeg is om te zien
welke boomen er uit moeten.
De heer VAN KAAM zegt dat bij het bezichtigen van huizen aan het
Bolwerk door vreemdelingen wel eens geklaagd wordt, dat het daar
zoo donker is, doch wanneer men daar eenmaal woont, went men er
spoedig aan. Spreker kan er zich dan ook wel mee vereenigen om asn
het Bolwerk geen boomen te rooien. Wat het Geertruidaplein betreft
is spreker het geheel eens met den heer Weijts.
De heer SCHEFFELAAR is het in deze ook geheel eens met hetgeen
door den heer Weijts naar voren werd gebracht. Hij kan zich nu allee
vereenigen met het rooien der boomen in de Borgvlietschedreef
De heer BECHT gelooft niet dat het nog noodig is veel over het
voorstel te zeggen; ook spreker is tegen het rooien van boomen op
het Bolwerk. Hij zou wel eens willen weten, van wie dat plan eigen
lijk ie uitgegaan. Spreker wijst er verder op, dat wel gesproken
wordt over de kosten van het rooien der boomen, welke gedekt zouden