- 10 -
De lie or BEGHT acht het niet juist om eenige schadevergoeding te
geven. Het is toch goed mogelijk, dat de huurder er reeds het le
jaar uittrekt, en wanneer de gemeente dan f.150,onkosten gemaakt
heeft voor het in orde brengen van het oanddan zal zij hier nog
een strop aan hebben.
De heer SCHEFFSLAAR merkt 00, dat de huurder tochookkosten
moet maken voor het betrekken van het oand en de inrichting ervan.
Hij zal dus ook schade hebben wanneer hij er eerder uit moet.
Spreker is het er mee eens dat die schade minder zal worden naar
gelang hij langer van het lokaal gebruik heeft gemaakt en daarom
kan spreker zich vereenigen met het voorstel van den heer Weijts.
De heer VAN HASSELT acht het voorstel van den heer Weijts ook
geheel juist.
De heer KIEPE is met den heer Becht van oordeel, dat geen schade
vergoeding behoort te worden gegeven.
De heer WALDER wijst er 00, dat de huurder in elk geval ook
kosten moet maken om zich in het oand te installeeren en daarcra
acht hij een regeling der schadevergoeding als door den heer weijts
voorgesteld, dan ook juist.
Wethouder DE MOOR is van oordeel, dat de raad m 't algemeen te
zwaar tegen deze zaak aankijkt. Bij de verhuring van dit lokaal
werden den heer van Breemen verolichtingen opgelegd, welke hij niet
zonder meer kan aanvaarden. De huurprijs, welke van Breemen wi
betalen, is gebaseerd op een huur van 3 jaren, en nu de raad daar
aan een opzeggingstermijn van 3 maanden heeft verbonden, is het
naar sprekers rneening volkomen terecht, dat de heer van Breemen zie
daartegenover ook safe willen stellen door een schadevergoeding te
vragen voor het geval de huur vóór het verstrijken der 3 jaren zou
worden opgezegd. Men kan wel zeggen dat het dan maar aan een ander
verhuurd moet worden wanneer de heer v.Breemen er niet mee accoord
gaat maar van de vele liefhebbers is er geen enkele, die een be
drag van f.6,per week, zooals de heer van Breemen, betalen wil.
Spreker vindt een dergelijk bedrag ook heel mooi voor zulk een kot.
De heer KIEPE merkt op, dat het toch een groote oppervlakte is,
en deer is het den heer van Breemen toch om te doen.
Wethouder DE MOOR wijst er verder op, dat, als men het lokaal
aah anderen zou verhuren, de gemeente toch ook onkosten zou moeten
maken, terwijl ze dan veel minder huur zou krijgen. Zooals de zaak
nu geloopen is, heeft de gemeente al een huurderving van f.75>
Wanneer nu weer nieuwe voorwaarden worden opgelegd en de heer van
Breemen gaat daar niet mede accoord, dan is men weer een maand
verder achteruit. Spreker zou dan ook willen adviseeren het voor
stel van B W aa.n te nemen. Hij begrijpt niet welk bezwaar daar
tegen kan bestaan. Immers, zooals hier reeds terecht werd opge
merkt zal 'bij eventueolen verkoop van het pand, die schadevergoe
ding van f.300,van geen beteekenis zijn, omdat dat bedrag dan
in den koopprijs kan worden opgenomen. Naar sprekers meening zit
er ook een onjuistheid in het voorstel van den heer Weijts, want
wanneer de heer van Breemen er dan na 36^ dagen uitmoet, dan zou
hij f.300,schadevergoeding krijgen; moet hij er echter uit na
36b dagen', dan is de schadevergoeding nog slechts f.200,--. Spre
ker vindt dat niet juist en acht het billijker een vast bedrag te
De VOORZITTER zegt dat het te verhuren pand een onderdeel vormt
van een complex gemeente-eigendommen, waarvan bij wijze van spreken
alles te maken is. In verband daarmede gelooft spreker ook, dat
men wel wat zwaar tegen die schadevergoeding van f.300,aanziet,
want wanneer er werkelijk een serieuze koopervoor het geheele
complex komt, dan zal deze naar sprekers meening tegen dat meerdere
bedrag van f.300,ook geen bezwaar maken.
De heer WEIJTS wijst er naar aanleiding van de opmerking van dei.
heer dc Moor nog op, dat het door dezen aangehaalde voorbeeld een
uitzonderingsgeval betreft, waartegenover vele an^eJe
worden. Immers wanneer de huur wordt opgezegd 1 of 2 dagen
het verstrijken van het 2e jaar, dan krijgt de huurder ook nog een
schadevergoeding van f,200,en zoo :',s het met de andere j^ren
precies eender. Spreker handhaaft dan ook zijn voorstel. m
Daar het voorstel van den heer Weijts voldoende gesteund wor t,
brengt de VOORZITTER het in stemming, waarbij het wordt aangenomen
met 11-6 stemmen. TT
Vóór stemden de heeren Walder,Becht,Scheffelaar,van Hasselt,
Weijts,Kiene,Juten,Verlinden,van KaamBoschman en Kruize.