- 23 -
Dat heeft hij in dien tijd in elk geval wel geleerd.
Spreker wil nog wijzen op een andere inconsecuentie van den neer
Juten, wanneer deze betoogt, dat bij de bedrijven nog verschillende
bezuinigingen zijn door te voeren, terwijl toch de winst niet mag
worden verlaagd. Het is den raad toch voldoende bekend, dat we met
de gemeentebedrijven in een singuliere positie zitten. De gasfa^-
briek is een oud bedrijf, dat abnormaal hooge onderhoudskosten mee
brengt. De bezuiniging is daar reeds tot het uiterste doorgevoerd,
en wanneer men in die richting nog verder zou willen gaan, dan kon
zulks wel eens leiden tot waarmaking van het bekende spreekwoord
van de zuinigheid d„ie de wijsheid bedriegt, het het slachthuis
zitten we door omstandigheden, welke buiten den wil van den raad
en het college liggen, tengevolge van allerlei regeeringsmaat-
rogelen in een positie, dat het niet meer zijn volle capaciteit
kan ontwikkelen. Het electriciteitsbedrijf is een nog groeiend be
drijf, dat echter ook al verschillende onderdooien in zich heeft
welke tamelijk verouderd zijn en voorziening behoeven, hetgeen weer
meerdere kosten meebrengt. Het waterleidingbedrijf heeft nog vorig
jaar een flinke vernieuwing moeten ondergaan tengevolge van totaal
verval door uittering, waardoor een economische werking in de eerstt
jaren wel niet mogelijk zal zijn. Wanneer men dit alles nagaat,
dan zal men wel tot een andere conclusie komen dan de heer Juten
het in zijn bezuinigingsmanie hier wil doen voorkomen. Toch is
spreker den heer Juten dankbaar voor de enkele constructieve ge
dachten, welke hij hier naer voren heeft gebracht ten aanzien van
de tarieven in het algemeen, welke z.i. een verlaging behoeven,
mede met het oog op de concurrentie van andere verwarmings- en
verlichtingsmogelijkheden. Hij heeft daarbij gewezen op de mogelijk
heid om een grooter verbruik te verkrijgen door een goed opgezette
reclamecampagne, zooals ook rl in andere gemeenten gedaan wordt.
TTaar aanleiding daarvan lean spreker wel raededeelen, dat ook in het
college van B W daaraan reeds aandacht is geschonken en een en
ander zelfs reeds in een tamelijk ver gevorderd stadium van voor
bereiding verkeert. Vermoedelijk zullen plannen daaromtrent reeds
volgende week in de commissie worden gebracht.
Wat de opmerkingen van b.en heer van Hasselt betreft, ziet spreker
er de noodzakelijkheid niet van in,om de indiening der begrooting
van de zijde van B .7 vergezeld te doen gam van een nota, waarin,
zooa.ls in de troonrede of de millioenennota,een overzicht gegeven
wordt van de economische en monetaire politiek. Overigens vindt
soreker dat de heer van Hasselt er zich met enkele zijner opmerkin
gen nogal gemakkelijk vanaf maakt, vooral wanneer hij zegt, dat
belastingverhooging onnoodig en psychologisch verkeerd is. Ten aan
zien van het psychologische zou spreker den heer van Hasselt kunnen
bijvallen, maar als deze zegt dat verhooging onnoodig is zonder
daarbij a.an te geven, waarom deze onnoodig is, dan kan spreker niet
P?1? verheffende critiek spreken, zulks te minder wanneer hij
d<.r.rbij zulk een ongelukkig voorbeeld noemt door te zeggen, da.t de
lok-.-len dan maar een koer minder schoongemaakt zouden moeten wor
den. Een dergelijk argument spreekt wel voor zichzelf. Wanneer het
daarin gevonden moet worden, dan gelooft spreker het wel.
Spreker wil tenslotte nog even wijzen op oen kleine vergissing
van den heer Scheffelaardie enkele malen gesproken heeft over de
R.K.Staatspartijwelke hier in den raad vertegenwoordigd zou zijn.
18 helaas niet zoo, zegt spreker. Hij hoopt en veronderstelt,
dat alle Katholieke leden van den raad individueel wel lid van de
R.K staatspartij zijn, maar als zoodanig zitten ze hier niet. Er
is ïer wel een R.K.raadsfractie, welker leden zich voor hun poli-
-r Pr°gram^a der R.K.Staatspartij gebaseerd hebben.
wethouder MUSTERS wijst er op, dat de hoeren over het algemeen
gesproken hebben over werkloosheid en werkverschaffing, waarop door
Qnniï?°r X:00^re0ds uitvoerig is geantwoord. Als wethouder van
nnn, zaken wil spreker daar ook nog een en ander over zeggen.
Dooi den heer van Hasselt werd opgemerkt, dat er nog een groot
bodrag van den uitgetrokken post voor werkverschaffing in het vorig
TV"» terwijl spreker in 1936 zou gezegd hebben, dat er
ui Yan 3 aar groote werken zouden worden uitgevoerd
heS l°^Lgfrle ui*getrokken bedraS noodi&' zou zijn Inderda:
o-toï li? f gezegd en da.t het niet tot uitvoering van de vo.r
gestelde werken is gekomen, lag aan omstandigheden buiten den wil