- 31 - kor kan zich dan ook niet met het voorstel vereenigen. De heer BROEKMANS zegt on dezelfde redenen als de heer Weijts togen dit voorstel te zijn. De heer SCHUYL zegt een andere meening te zijn toegedaan. Men noot trachten van de jongens te maken wat er van te maken is. Sore- ker wijst er op, dat alle werknemersorganisaties voor dit voorstel zijn. Hij geeft toe, dat het geen ideale toestand is, het is echter eon noodmaatregel, welke door de omstandigheden vereischt wordt. De heer SCHEFFELAaR is in tegenstelling met de patroonsorgani satie van meening, dat het in het belang der leerlingen is, wanneer cl it voorstel wordt aangenomen. Spreker gelooft niet dat het avond- nijverheidsonderwijs er onder lijden zal en wat de bezwaren van den heer Weyts betreffende de practijklessen aangaat, zegt spreker die niet te kunnen doelen. Z.i. is het wel goed, dat de jongens eenig onderricht krijgen in iets anders dan hetgeen ze overdag op kun werk krijgen. Spreker merkt nog op, dat de klassen ook gevoeglijk gesplitst kunnen worden in een A^ en een B-klasse, De heer FRANKEN is ook overtuigd, dat 2 jaar practijk te kort is voor een cursus, welke normaal op 3 jaren is ingesteld. aIs^ arbeidersafgevaardigde kan spreker zich dan ook volkomen met dit voorstel vereenigen, omdat de jongens daardoor in de gelegenheid zijn op het avondnijverheidsonderwijs hun studie zoowel practisch wis theoretisch voort te zetten. De heer BECHT gelooft dat het schoolbestuur en de inspecteur met deze voorstellen toch ook wel de belangen van de jongens op het oog zullen gehad hebben. Spreker begrijpt daarom de hiertegen aange voerde bezwaren niet goed. In zaken als deze laat soreker zich leiden door het advies van het schoolbestuur en den inspecteur. De heer JUTEN is het in deze eens met de heeren Weijts en Broek- mans, omdat de jongelui veel harder theorie noodig^hebben dan orac- tijk. In verband met deze zaak wil spreker er op wijzen, dat hij gehoord heeft dat men wil overgaan tot uitbreiding van de ambachts school. spreker acht dat zeer gevaarlijk, daar men ook in Roosen daal doende is om een ambachtsschool te stichten, en wanneer dat doorgaat zal dat zeer zeker een gedeeltelijk leegpompen van onze school tengevolge hebben. Wethouder MEERBACH meent dat het wel typisch is, dat de organi saties van bouwoatroons en de Hanze het aannemen, van dit voorstel ontraden, terwijl de werknemersorganisaties zich voor het voorstel verklaard hebben, omdat het huns inziens een verbetering van het onderwijs voor de jongens zal meebrengen. Spreker acht het hier^ door den heet Becht ingenomen standpunt het meest juiste om in een kwestie als deze te vertrouwen op het advies van het schoolbestuur en den inspecteur, die van dit voorstel wel degelijk een verbetering van het ambachtsonderwijs voor de jongens verwachten. Zij stellen zich daarbij op het standpunt, dat door het inrichten van een practijk-vervolgcursus zooveel mogelijk zal worden tegemoet gekomen aan de bezwaren van den tweejarigen cursus. Als leek in dese schaart soreker zich volkomen aan die zijde, en het doet soreker genoegen, dat ook de heer Scheffelaar, in tegenstelling met het advies der bouwpatroonsorganisatiezich voor dit voorstel verklaard heeft. De heer SCHUYL is van meening dat, wanneer dit voorstel door den rwad niet zou worden aangenomen, deze zaak toch van andere zijde zou v/orden doorgevoerd. De heer WEIJTS is met den heer Juten van oordeeldatde theore tische kennis voor de jongens primair is. Een splitsing in A-en B-klassen lijkt spreker niet juist, omdat die klassen dan nooit gelijken tred kunnen houden. Spreker weet wel, dat de directeur van do ambachtsschool erg voor dit voorstel is, en dat is hem naar sprekers meening niet kwalijk te nemen omdat het voor hem weer meer verdiensten beteekent en iedereen tracht zijn positie te verbeteren. Wethouder MEERBACH zegt tegen deze opmerking van den heer Weijts te moeten protesteeren, omdat hetgeen hier den directeur wordt aan gewreven, naar sprekers overtuiging geenszins in diens bedoeling heeft gelegen bij het naar voren brengen van deze aangelegenheid. De heer WEIJTS zegt die opmerking gemaakt te hebben met het oog op de administratie, welke bij overdracht der school, aan den direc teur zal komen, en waarvoor hij toch wel eenige vergoeding zal krijgen, zooals ook gebeurt voor de administratie van de ambachts school De heer SCHEFFELAAR is van oordeel dat, wanneer de theorie aan do practijk getoetst wordt, het een nooit door het ander in gedrang

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1937 | | pagina 232