- 26 - XXIIIVOORSTEL TOT HET MAKEN VAN VIER NIEUWE BRONNEN OP DE WaTER- WINPLaATS DER GEMEENTELIJKE DRINKWATERLEIDING. (Verzameling 1937 nr. 78*77" De heer JUTEN heeft met belangstelling van deze stukken kennis genomen. Spreker heeft de gesohiedenis ven het waterleidingbedrijf eens nagega,an en wijst er op, dat het bedrijf hier 37 a 3^ jaren oud is. Wanneer men de verslagen van c.ie jaren nog eens naziet, dam vindt men daarin aardige gegevens. Zoo werd in het verslag van 1923 vermeld, dat nog steeds 5 bronnen in gebruik zijn. Er werd toen op gepompt 4-4-6000 m3 per jaar, terwijl het grootste verbruik per week toen l^OOO m3 bedroeg en het kleinste 6000 m3. In 1925» <*ns na een bestaan van 25 jaren, werd een nieuwe re inwater kelder gebouwien in datzelfde verslag las spreker dat moest worden overgegaan tot het slaan van een 7e en 8e bron op een diepte van 100 m. Deze bronnen zouden een capaciteit hebben van JO m3 13er uur. De 8e bron werd pas in 1928 in gebruik genomen met electrische bemaling. Het grootste weekverbruik was toen I3OOO m3 en het kleinste 84-00 m3. In 1925 werd totaal opgepompt 51924-0 m3 water, wat ook gezegd kan worden van de jaren 1926 en 1§27, welke slechts een klein verschil gaven. Nadien echter gaf het aantal opgepompte 1113 water een regelmatige stijging te zien ven 2<f0 per jaar. In 1935 bijvoorbeeld werd 667000 m3 water opgepompt. Wanneer men de verslagen nagaat, zal men kunnen zien, dat sinds 1928 de regelmatige vooruitgang 2bedroeg. Volgens het rapport van den directeur der bedrijven zullen thans buiten werking worden gesteld de bronnen 2, 4- en 6Het bevreemdt spreker, dat nu ineens 3 bronnen buiten werking gesteld moeten worden, en zulks tomeer, waar uit het verslag van 1923 blijkt, dat door het aanbrengen van een nieuwen schoen bij een der 5 bestaande bronnen, die bron weer in orde was. Het is naar sprekers meening toch bekend dat, hoe meer de bronnen in werking zijn, hoe beter ze water blijven geven, en hoe minder kans er op verzanding is. Men kan nu wel voorstellen om in grooten stijl vier nieuwe bronnen ineens te ccaan slaan, maar spreker kan zich niet voorstellen, dat de 8 bestaande bronnen niet voldoende water meer zouden geven en dat van die 8 bronnen er nu ineens 3 zoover verzand zijn, dat ze uit het bedrijf moeten worden genomen. Wat de capaciteit der nieuwe bronnon aangaat, heeft Boreker niets in de stukken kunnen vinden. Het worclt blijkbaar niet noodig geacht den raad hiervan op de hoogte te stellen. Spreker is van meening, dat de oude bronnen nog voldoende water geven en het niet noodig is nu een hoog bedrag uit te geven voor het maken van vier nieuwe bronnen. Daarbij vreest hij dat door het gebruik der nieuwe bronnen de thans bestaande bronnen in gedrang zullen komen en door het te weinig gebruik geleidelijk in verval zullen geraken. Spreker is overtuigd, dat door het regelmatig gebruik der bestaande bronnen en het zoo noodig aanbrengen van enkele kleine verbeteringen, deze spoedig weer normaal zullen werken. Spreker kan zich dan ook niet met het voorstel van B W vereenigen. De heer VSRLINDEN zegt zich wel met het voorstel te kunnen ver eenigen. Reeds meermalen is gebleken, dat de capaciteit der thans bestaande bronnen onvoldoende is en spreker juicht het thans gedane voorstel dan ook toe. Het is spreker bekend, dat er van de 6 oudste bronnen al verschillende verzand zijn en dat het thans noodzakelijk is, dat nieuwe bronnen worden gemaakt om in de behoefte te kunnen voorzien. Spreker zou nog graag vernemen, hoe groot de oapaciteit van de nieuwe bronnen zal zijn. Wethouder 1:3 E RB ACH zegt dat der viele Wörte kürzer Zinn de zaak hierop neerkomt, dat het maken van deze vier nieuwe bronnen geens zins luxe is. Wanneer de heer Juten hot rapport van den directeur goed gelezen had, dan zou hij daarin gezien hebben, dat de bronnen 2, 4 en 6 reeds bezweken zijn en dus geheel uitgeschakeld kunnen worden, terwijl bron 1 in een zoodanige conditie verkeert, dat deze naar alle waarschijnlijkheid ook spoedig bezwijken zal. Er bestaat nog een kleine hoop, dat het niet zal gebeuren, maar het staat dan toch vast dat de capaciteit bij doorwerking slechts heel gering zal zijn. De raad zal het met spreker eens zijn, dat onder deze omstan digheden niets geriskeerd kan worden. Uit het vrij recent verleden zijn nog voorbeelden aan te halen hoe bij de kleinste storing in het bedrijf, de stad onmiddellijk zonder behoorlijke watervoor ziening komt te zittengj,fat de oaoaciteit der nieuwe bronnen aan gaat, zegt spreker zichymomenteel niet precies te kunnen herinneren van elke bron afzonderlijk. Hij meent echter dat de totale caoaci-

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1937 | | pagina 227