De heer VAN HASSELT zegt dat het nu de derde keer is, dat deze verordening in den raad komt. Soreker heeft van het begin af voor speld dat de verordening niet goedgekeurd zou worden omdat een lagere wetgever niet kan treden in hetgeen de hoogere wetgever aan zich gehouden heeft, Soreker is het er mee eens, dat het noodzake lijk is, dat maatregelen in het belang ven den middenstand worden genomen, maar zooleng aan den 1 ageren wetgever daaromtrent geen oodrachten worden gegeven, zal de gemeente in deze weinig kunnen doen. De heer BROEKHANS schaart zich in deze geheel aan de zijde van den heer Meerbach voor wat betreft het vertrouwen in het ministerie ten aanzien van de ordening in het middenstandsbedrijfMen moet niet vergeteh, dat het huidige ministerie er nog nas zit en nog niets heeft kunnen doen. Het is soreker bekend, dat ook de midden standsorganisaties in dit opzicht wel een en ander van het minis terie verwachten. Naar aanleiding van do opmerking van den heer Meerbach, dat hij verwacht had, dat uit den raad wel een en ander hieromtrent zou zijn gezegd, merkt spreker op, dat hij zulks niet noodig vond omdat, afgezien hoe de besprekingen in den raad zouden verloopen, het toch vaststaat dat de verordening vernietigd zal worden. Spreker had ook gaarne gezien dat bij de vestigingseischen- wet rekening was gehouden met het behoefte-element, maar vechten tegen de bierkaai gaat toch niet. Het is voor den middenstand van groot belang, zegt soreker, dat er zoodanige vestigingseischen komen, waardoor de middenstand in z'n geheel op een hooger plan zal komen en een eind zei. worden gemaakt a.an de beunhazerij. De heer WALDER zegt aan de totstandkoming van deze verordening te hebben meegewerkt, ook al was hij er van overtuigd, dat de ver ordening niet goedgekeurd zou worden, gezien de gevallen in andere gemeenten. Spreker was echter voor die verordening omdat hij er van overtuigd is, dat voor den middenstand iets gedaan moet worden. Spreker is het er mee eens, dat de wet op de vestigingseischen niet aan de verwachtingen zal voldoen, omdat ook z.i. de ordening zoo danig moet zijn, dat wordt voldaan aan het behoefte-element, waar mede nu geen rekening is gehouden. Ook soreker betwijfelt of de vrome wenschen, welke dienaangaande hier zijn geuit, in de zittings periode van de huidige regeering wel in vervulling zullen gaan. De heer BECHT zegt ook thans nog van oordeel te zijn, dat de raad niet moet overgaan tot intrekking der verordening, doch het vroeger ingenomen standpunt moet handhaven. Spreker is van meening dat er niets mee te verliezen va.lt door de verordening te hand haven. Wil de minister de verordening dan toch ter vernietiging voordragen, dan moet hij zulks maar doen, zegt spreker, doch de raad moet z.i. niet oo het genomen besluit terug komen. Spreker stelt dan ook voor de verordening niet in te trekken. Daar het voorstel van den heer Becht niet voldoende gesteund wordt, kan het niet in omvraag worden gebracht. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. XXII VOORSTEL TOT HET BESCHIKBAAR STELLEN VAN EEN CREDIET VaN TEN. HOOGSTÈT72%.ROO-— TEN BEHOEVE VAN HET TREFFEN VAN VOOR^. ZIENINGSN AaN DE OVENS VAN DE GASFABRIEK. (verzameling 1937 nr.77.) De heer JUTEN heeft met belangstelling het rapport van den directeur der bedrijven inzake het vernieuwen der ovens gelezen. Spreker is het met den directeur eens, dat het erg gewaagd is, in verband met eventueole andere plannen, welke straks misschien levensvatbaarheid zullen krijgen, oen geheel nieuw ovenstel te bouwen, dat f.225,000,zOU kosten. Do directeur adviseert daarom tot de hier voorgestelde vernieuwing, waarvoor de kosten worden geraamd op f.2^.500,Het is de bedoeling die nieuwe ovens te bouwen op de bestaande fundeeringen. In verband daarmede wil spre ker er op wijzen, dat die fundeeringen al 4-0 jaren oud zijn en hij vreest, dat bij het afbreken der versleten ovens zal blijken, dat ook de fundeeringen vrijwel versleten zijn en dan zal een bedrag van f.2^.500,niet voldoende zijn, omdat dan ook tot het bouwen van nieuwe fundeeringen overgegaan zal moeten worden. De heer VERLINDEN zegt ook het rapport van den directeur met belangstelling gelezen te hebben. Spreker heeft gezien, dat het de bedoeling is het werk op te dragen aan een ovenbouwer. Wanneer nu besloten wordt een inschrijving onder ovenbouwers te houden zonder meer, dan zijn deze vrij de onderdeelcn te bestellen, waar zij zelf

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1937 | | pagina 225