- 15 -
eens ter plaatse gaan kijken. Zij hebben toen ook verschillende
oude schippers over de kwestie ge so rokenwaarbij deze als hun oor
deel te kennen gaven dat voor de scheepvaart een talud te preferee-
ren was boven een beschoeiing. Wat de te gebruiken materialen be
treft, kan soreker de beantwoording daarvan wel aan den wethouder
overlaten.
De heer SCHEFFELAAR zegt bij de bespreking in de commissie gead
viseerd te hebben het advies in te winnen van de vereeniging "Schut-
tevaer"welke vereeniging de belangen der scheepvaart in deze
streken behartigt. Ook spreker heeft van schippers gehoord, dat het
maken van taluds geen bezwaar zou opleveren voor wat het binnen
varen betreft. Het zou misschien iets moeilijker kunnen worden,
wanneer later het Noordland zou worden ingedijkt.
De kostenbegrooting voor het maken van het talud is spreker tegen
gevallen. Hij is van meening, dat het maken van een beton beschoei
ing bij aanbesteding zeker f.20.000,minder zal kosten. Spreker
heeft zich bij het voorstel tot het maken van een talud dan ook
slechts neergelegd toen hem verzekerd werd, dat de kosten van een
talud en een beschoeiing op hetzelfde zouden neerkomen, en dat het
maken van een talud voor het binnenkomen der schepen in de haven
geen gevaar zou opleveren.
Wat den aanvang van het werk betreft, is spreker het met den heer
Juten eens, dat het jaar eigenlijk al te ver verstreken is om er nu
nog mee te beginnen.
Wethouder MUSTERS zegt de bedoeling van het betoog van den heer
Juten niet goed begrepen te hebben, en vraagt of deze bedoelt dat
een beschoeiing beter is dan een talud?
De heer JUTEN zegt dat een beschoeiing minder gevaarlijk is dan
een talud, vooral voor zöilbooten. Wanneer men met deskundigen hier
over spreekt en men is eenigszins op de hoogte van den toestand,
dan weet men, dat het binnenvaren vanaf de roode ton veel moeilijk
heden meebrengt. Wanneer men nu aan het hoofd nog taluds gaat maken,
die tot aan den voet van de vaargeul reiken, dan zullen de moeilijk
heden voor het binnenkomen nog grooter worden.
Wethouder MUSTERS deelt mede ook verschillende schippers hier
omtrent te hebben gehoord, waarbij de meeningen verdeeld waren.
De meerderheid was echter voor de taluds.
De heer W3IJTS zegt de meening van de heeren Juten en Scheffe-
laar, dat beschoeiing beter is dan taluds, te kunnen onderschrijven,
omdat, wanneer men de taluds uitvoert in betonblokken zooals de
directeur voorstelt, en men voert de beschoeiing ook uit in beton,
deze laatste heel wat minder aan onderhoud zal kosten dan de taluds.
De kwestie van het binnenvaren is een technische kwestie voor
scheepvaartkundigen, waar spreker buiten blijft omdat hij daar niets
van weet. Het is spreker verder opgevallen, dat op de ter inzage
gelegde teekening door den directeur van openbare werken de glooi
ing is aangegeven met een rechte lijn inplaats van met oen kromme.
Het is dus blijkbaar de bedoeling, dat er een rechte glooiing komt
en al loopen de meeningen der deskundigen ook hieromtrent uiteen,
zoo is spreker toch van meening, dat een kromme glooiing beter is,
omdat daardoor de golfslag beter gebroken zal worden. Wat het
materiaal voor dc te maken glooiing betreft, is spreker van oordeel
dat deze van zoo sterk mogelijk materiaal moet zijn, en dan lijkt
hem de gewone schorgrond en de betonblokken zooals de directeur
voorstelt, niet voldoende. Mogelijk dat door de betonblokkon om
beurten plat te leggen en recht te zetten, het geheel eenigszins
versterkt zal worden, maar naar sprekers meening zullen deze beton
blokken veel te lijden hebben van het invretende zeewater en van
stukvriezun. Een glooiing als hier voorgesteld, moot naar sprekers
inzicht gemaakt worden van het beste materiaal en wel van hatuur-
steen. De begrooting voor dit werk zei daardoor wel veel hooger
worden, maar spreker gaat van het standpunt uit dat, als men iets
doet, het ook goed gedaan moet worden.
Spreker wijst er op, dat het onderhoud aan een beschoeiing met
betonplanken veel gemakkelijker is, en wanneer die regelmatig wordt
geteerd, zal het zeewater er ook niet zoo gemakkelijk kunnen in
vreten en andere verwoestingen aanrichten. Naar sprekers meening
is de opzet van de glooiing erg min genomen, als men ziet dat
perkoenoalen genomen worden van 1,20 m lang. Spreker zou willen
vragen, of die niet korter te krijgen zijn? Hij krijgt uit dgn
geheelen opzet van den directeur den indruk, dat deze den raad wil
dringen naar do taluds inplaats van een beschoeiing. Dat blijkt