-In gediend hebben, maar n&ar zijn meening zijn de ter plaatse bekenden beter tot oordeelen hierover in staat en hebben deze door hun plaat selijke ondervinding er een beteren kijk op. Spreker heeft in zijn leven hier drie groote dijkdoorbraken mee gemaakt. De eerste was in 1911» toen spreker ook de eer had wet houder te zijn. Het betrof toen een heel belangrijke dijkdoorbraak waarbij de toenmalige fabriek van Verheul, op de plaats waar nu de "Holland" staat, geheel onder water liep. Er werd toen groote schade toegebracht aan machines en materialen en toen ie wel gebleken, met welk een geweld het water te keer kan gaan. In den dijk werden toen gaten van 2 - K ra geslagen. De door spreker genoemde fabriek heeft als gevolg ven de waterschade weken en weken stil moeten liggen. Sioroker hoeft een storm meegemaakt, waarbij zelfs aan den muur, die een soort verdedigingsmuur is en die 1-^ m boven de beschoeiing uitsteekt, ernstige schade werd toegebracht, en de rollaag werd weggeslagen Verschillende ven de thans nog zittende raadsleden hebben het, evenals spreker, meegemaakt, dat de storm langs den achterkant van den dijk gaten sloeg en het water doorgang verleende tot de achter den dijk liggende polders. Dit laatste komt meermalen voor en kan dan ook als van ondergeschikten aard beschouwd worden. Als men echter eens bij de oudere menschen aan de haven gaat praten, zoo als spreker gedaan heeft, dan kan men hooren hoe het aan den dijk bij stormweer kan spoken. Spreker zou het dan ook betreuren, wanneer hier inplasts van een beschoeiing, een talud-verdediging werd gemaakt. Niet alleen tegen dat talud zelf heeft spreker bezwaar, maar ook tegen de wijze waarou dit overeenkomstig de ingediende adviezen gemaakt zou worden, Uit het rapport van den directeur van openbare werken blijkt, dat- voor onderlaag gewone schorgrond gebruikt zal worden. Spreker is er van overtuigd, dat die gewone schorgrond voor dergelijk werk abso luut onvoldoende is. Die grond zal wel goedkooper zijn dan andere, maar spreker vreest, dat straks zal blijken, dat goedkoop hier duurkoop is geweest. Naar sprekers meening moet een dergelijke grondlaag van buitengewone kwaliteit zijn om de stormen te kunnen weerstaan Spreker heeft verder uit de stukken gezien, dat men de krammat van stroo wil maken. Z.i. moet die echter van riet zijn of van eiken schaarhout, zooals men dat ook heeft kunnen zien bij den aanleg te Willemstad. Op die krammat zal dan een klinkerlaag worden gelegd en daarop komen dan de betonblokken van 50 x 50 en 20 cm dik. Spreker vreest, dat door de grootte der betonblokken er te veel ruimte zal blijven, waar het water tusschendoor kan dringen tot de klinkerlaag en dit verzakkingen zal veroorzaken. Daardoor zal het onderhoud der taluds veel geld aan de gemeente gaan kosten. In tegenstelling met het rapport van den directeur van gemeentewerken is spreker van meening, dat een talud van beton veel meer onder hevig zal zijn aan vorst, veel meer gevaar voor de scheepvaart zal opleveren en veel meer onderhoud zal eischen dan een beschoeiing van betonpaden waartusschen betonplanken. Spreker blijft er bij, dat men ter plaatse bekend moet zijn en moet hebben meegemaakt hoe krachtig de Noordwester-stormen aan het havenhoofd te keer kunnen gaan en schade kunnen berokkenen aan den havendijk, om er van overtuigd te zijn, dat een talud als hier voor gesteld, daar nooit zal kunnen voldoen. Bovendien is spreker van meening, dat de tijd om dat werk aan te pakken, nu reeds voorbij is, en"zulks vroeger in het jaar moet gebeurenSpreker weet wel, dat de tegenwoordige houten beschoeiing slecht is en dat deze de laatste jaren veel geleden heeft tengevolge van de daar uitgevoerde werkverschaffingsobjecten, maar hij wil er daarbij op wijzen, dat hetgeen nu aan do orde gesteld is, geenszins iets nieuws betreft. Reeds eerder werd deze kwestie besproken, doch in verband met de toen hangende kanaalplannen, bij welker verwezenlijking alles wat aan de beschoeiing zou zijn gedaan, weggegooid geld zou zijn ge weest, is daar toen niet verder op ingegaan. Spreker meent met deze opmerkingen in eerste instantiete kunnen volstaan en zal mogelijk in tweede instantie op een en andor nog nader terug komen. De heer VAN KAAI zegt dat, toon deze kwestie voor de le maal in de commissie kwam, hij dezelfde meening was toegedaan als hier door den heer Juten naar voren gebracht is. De zaak is toen in de com missie aangehouden en spreker is daarna met den heer Scheffelaar

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1937 | | pagina 215