- 12 - val mocht zijn, zouden de kosten mogelijk daaruit "bestreden kunnen worden. Spreker is niet tegen dit voorstel, en juicht de restauratie zelfs toe, mp-'.r het moet hem van het hart, dat dit werk veel geld kost De hcor SCHEEFELAAR ia van oordeel dat, nu eenmaal aan de rests,u- ratie is begonnen, deze ook moet worden afgewerkt. Uit de stukken heeft spreker gezien, dat er twee lokaaltjes zullen komen, een beneden en een boven. Spreker vraagt of aan die lokaaltjes al een bestemming gegeven is. De heer VaH EUSSELT heeft in de stukken gezien, dat de kosten van de buitenrestauratie f.5000,zullen bedragen. Uit de stukken is hem verder gebleken, dat toezeggingen omtrent bijdragen in die kosten door particulieren zijn gedaanSoreker vraagt, of die bij dragen onder dat bedrag van f.5000,zijn begrepen? Wethouder DE HOOR zegt, dat de hier voorgestelde restauratie enkel betrekking heeft oo het buitengedeelte, dat zich onder de poortopening aan den.ingang van het St.Annastrafttje bevindt. Er is bij dit voorstel geen enkele inwendige restauratie bij. Als men de teekening goed bezien heeft, heeft men kunnen constateerendat door dit voorstel de urinoir voorloopig blijft staan, omdat het hier voorgelegde restauratieplan niet verder gaat dan hetgeen zich onder dei boog van de poortopening bevindt. Daarvoor is een bedrag van f.5000,aan kosten geraamd, waarbij niet is gerekend hetgeen eventueel van particulieren als bijdrage in deze kosten zou worden ontvangen De "heer VERLIïïDEN merkt op, dat er tussohen de poortopening en het nieuwe archiefgebouw dus nog een stukje muur zal overblijven hetwelk niet gerestaureerd wordt. Spreker zou het beter vinden wanneer de resta.uratie nu ineens tot aan het archiefgebouw werd doorgetrokken, omdat dit werk z.i. dan minder zal kosten dan wanneer men later weer opnieuw moet gaan beginnen. De heer BEKKER vraagt het woord. De VOORZITTER zegt den heer Bekker het woord niet te kunnen ver- leenen betreffende deze aangelegenheid omda,t hij er in eerste in stantie niet over gesproken heeft. Verschillende leden zijn het met de houding van den Voorzitter niet eens en meenen, dat den heer Bekker het woord verleend benoort te worden. De methode, welke door den Voorzitter thans gevolgd wordt is hier nooit toegepast, en het is ook niet overeenkomstig het reglement van orae. De heer BEKKER wil dan aan den raad toestemming vragen om in tweede instantie het woord te mogen voeren. De VOORZITTER vindt dat niet juist en is van meening, dat het debat in tweede instantie beperkt moet blijven tot degenen, die in eerste instantie het woord gevoerd hebben. keerdere leden verklaren zich da,a.r niet mee eens. Zij wijzen er op, dat het heel goed mogelijk is, dat iemand, die in eerste in stantie het woord niet gevoerd heeft, zich gedrongen voelt om in tweede instantie iets naar voren te brengen naar aanleiding van hetgeen in eorste instantie is opgemerkt. De heer VAST HASSELT acht het zeer wel mogelijk, dat iemand in tweede instantie plotseling een helder oogenblik krijgt. Wethouder LIEERBAOH zegt het volkomen eens te zijn met het in deze door den Voorzitter^ingenomen standpunt. Hij wijst er op, dat zoo ook da meest gebruikelijke gang van zaken is in de groote gemeenten e:o d.eze methode ook in het parlement gevolgd word.tDat ïs ook de meest juiste methode, zegt spreker, omdat er door voor komen wordt, dat de debatten noodeloos uitgebreid worden. Spreker ziet wel kans om over elk onderwerp, dat hier behandeld wordt, het woord te voeren, wanneer hij eerst de opmerkingen in eerste in stantie heeft aangehoord, maar dat is z.i. niet juist. Het debat behoort naar zijn meening in tweede instantie beperkt te blieven tot degenen, die er in eerste instantie over gesproken hebben. Spreker begrijpt wel, dat de raad den Voorzitter in deze niet zal volgen, naar dat neemt niet weg, dat diens standpunt in deze toch aeer juist is. De heer VERLINDEN wijst op het reglement van orde, waaraan ae heer Bekker het recht kan ontleenen om alsnog het woord te voeren. De VOORZITTER merkt op, dat het reglement van orde erg verouderd is en ten aanzien van meerdere bepalingen herziening behoeft. Spreker heeft er onder de gegeven omstandigheden echter geen verder bezwaar tegen om den heer Bekker het woord te verleenen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1937 | | pagina 213