- 10 - XIII. ADVIES OP HET VERZOEK VaN A.VRIENS EN lH- ANDEREN. ALLBH PREMIE- BOUWERS. OM RENTEVERLAGING- VAN DE DOOR DE GEMEENTE VERSTREKTE HYPOTHECAIRE CREDIETEN ("Verzameling 1937 nr.8?.) De heer VAN HASSELT acht het beter, wanneer in het besluit wordt opgenomen, dat deze renteverlaging vrijblijvend zal zijn, zoodat de gemeente, wanneer zulks noodig mocht blijken, daarop weer kan terug komen De heer JUTEN is het geheel eens met den heer van Hasselt. Spre ker kan zich indenken, dat de premiebouwers thans van de omstandig heid, dat het geld goedkooper geworden is, willen profiteeren, maar aan den anderen kant moet de gemeente zich ook het recht voorbe houden om, wanneer de tijd weer duurder wordt, weer een hoogere rente te kunnen bedingen. De VOORZITTER zegt dat het college geen bezwaar heeft om de redactie van het besluit zoodanig te wijzigen, dat deze rentever laging vrijblijvend is. Dienovereenkomstig wordt hierna zonder hoofdelijke stemming be- sl oten. XIVVOORSTEL TOT ONTTREKKING AAN HET OPENBAAR VERKEER VAN EEN GE DEELTE VAN DE V.vLERIUSSTRaaT SN VAN DE OUDE HÜYBERGSCHEBahN. (Verzameling 1937 nr.76 Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. XV. VOORSTEL INZAKE DE OVERDRACHT VAN GRONDEN AAN DE HUYBERGSCHE- BAAN. DE OUDE HUYBERGSCKS3AAN EN DE VALERIUSSTRAAT TER UITVOE- RINO VAN HET PARTIEEL UITBREIDINGSPLAN ANTWERPSCHESTRAaTWEG". (Verzameling 1937 nr.89.) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. XVI. VOORSTEL TOT HET UITNEREN UIT HET WONINGBEDRIJF VAN DE V00R- HaLIGE WONING RIJKEBUURTSTRaaT nr. (Verzameling 1937 nr.80.) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. XVII. VOORSTEL TOT HET ONTTREKKEN VaN EEN GEDEELTE VaN HET TERREIN "DE KORENMARKT" AM HET OPENBaaR VERKEER. (Verzameling 1937 nr.81.")' De heer ÏÏEIJTS zegt er geen voorstander van te zijn om dit plein te onttrekken aan het openbaar verkeer. De militairen hebben er altijd de troepen opgesteld en daarbij nooit last van het publiek gehad, spreker begrijpt dan ook niet, waarom het pleintje nu omras terd zou moeten worden. Spreker zou deze zaak van een anderen kant willen bekijken, en er 00 wijzen, dat onze gemeente op het garnizoen is ingesteld, en als men dan e. gezegd heeft, moet men ook b zeggen. Als het noodzakelijk is, dat het pleintje wordt afgestaan, dan moet hetgeen men doet, ook goed gedaan worden. Wanneer men dan alleen geeft het kleine driehoekje, dat binnen de boomen gelegen is, dan is spreker ven meening, dat het garnizoen daaraan niets heeft. Het mag dan waar zijn, dat de militairen zich met den afstand van dat gedeelte ven het plein accoord hebben verklaard, maar spreker is van meening, dat, wanneer de militairen dat stukje eenmaal hebben, zc al heel gauw tot de overtuiging zullen komen, dat het onvoldoende is. 3oreker stelt daarom voor, dit stuk naar B W te renvoyeeren om nader overleg te plegen met de militairen teneinde de afrastering te doen vervallen, en wanneer men aan die zijde toch daaroo blijft staan, dan ook de schuine straat, die dwars over het Korenbeurs plein loopt, in bruikleen aan de militairen af te staan, waardoor een beter geheel verkregen wordt. De thans bestaande bestrating zou dan iets moeten worden omgelegd. Spreker heeft een schets var het door hem voorgestelde pier gemaakt, en laat dit bij de leden ven don raad en het college circuleeren. Do heer JUTEN merkt op, dat deze kwestie al eens eerder in den raad tor sprake is geweest, toen er een verzoek was, om de langs de kazerne loopende openbare straat aan het openbaar verkeer te onttrekken en aan de militairen in bruikleen af te staan. De raad voelde daar toen niets voor, omdat die straat een belangrijke ver binding vormt voor de bewoners ven de Korte Parkstraat en omgeving naar het centrum van de stad. Thans is er een nieuw voorstel gekomei tot het afstaan van bet driehoekig pleintje, en daaromtrent is spreker het met den heer Weijts eens, dat de militairen aan dat stukje niet veel zouden hebben. Spreker vindt het in deze door den

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1937 | | pagina 211