9 - De VOORZITTER zegt clat het geenszins de bedoeling is om een of andere vereeniging te bevoordeelen. Wethouder MEERBACH zegt te moeten protesteeren tegen de insinu atie welke hier door den heer Sohuyl geuit werd aan het adres van een bepaalde vereeniging. Spreker heeft zich over deze woorden van den heer schuyl verbaasd, daar men dergelijke insinuaties van dezen hier niet gewoon is, maar hij altijd reëel voor den dag komt, wan neer hij hier het woord voert. Thans is echter door den heer Schuyl tot tweemaal toe geïnsinueerd ten aanzien van een vereeniging, die hier wel niet met name genoemd is, maar waarvan toch iedereen weet wie er mee bedoeld wordt. Spreker moet daartegen opkomen, omdat het hem bekend is, dat in bedoelde vereeniging het katholieke jeugdwerk tot de voornaamste taak behoort, en al kan spreker zich indenken, da de heer Schuyl, op grond van een andere levensovertuiging, ook anders tegen dit werk aankijkt, dan is zulks naar sprekers meening nog geen motief om dat werk in een verkeerd daglicht te stellen of af te breken. Spreker is er van overtuigd, dat het jeugdwerk dat in bedoelde vereeniging geschiedt volkomen gezond is en alle waardee ring verdient. De heer SCHUYL zegt gegronde redenen te hebben voor de door hem gemaakte opmerking, mede in verband met de inlichtingen, welke hij omtrent bedoeld werk gekregen heeft van personen, die aan de rich ting van den heer Heerbach zeer nabij zijn en die op de hoogte zijn van hetgeen ter plaatse gebeurt. En dan komt spreker betreffende dat werk zeer zeker tot een ander oordeel dan de heer Meerbach. De bedoeling van sprekers opmerking was echter om te waarschuwen togen bevoordeeling van een bepaalde vereeniging ten opzichte van andeiu vereenigingendie dan al een andere richting mogen zijn toegedaan, maar die toch minstens even nuttig, en misschien nog wel nuttiger werk verrichten. Wethouder MEERBACH blijft van meening, dat het niet aangaat om op grond van enkele inlichtingen, welke de heer Schuyl zou hebben gekregen, het katholieke jeugdopvoedingswerk, dat in bedoelde ver eeniging gebeurt, te veroordeelen. Spreker weet, dat bedoeld jeugd werk "geleid wordt volgens de katholieke beginselen enal kan men het tengevolge van een andere levensopvatting, daarmede niet eens ziOn> danis dit nog geen reden om het in discrediet te brengen. Overigens is er geen sprake van bevoordeeling van de eene vereeniging boven cLg 0 nel oï g De heer SCHUYL zal hier thans niet verder op ingaan, maar wil nog slechts opmerken, dat de waarheid wel eens hard kan zijn. Wethouder MEERBACH merkt nog op, dat de waarheid ook bewezen moet worden^oor^itter stelt namens het college voor, om het woord "uit sluitend" in artikel 6, te vervangen door de woorden"in hoofdzaak De heer SCHEFFELAAR wil zijn stem motiveeren en wijst er op, dat z.i. door aanneming van het sub V gestelde van artikel 6 bepaalde vereenigingen zullen worden benadeeld, omdat niet vast staat, wulko i e ugdve re e nigin gen worden bedoeld en in hoeverre het begrip jeugd moet worden opglvat. Bij sprekers richting is ook een gebouw in ge bruik voor jeugdvereenigingen, waarvan meisjes tot hun Eb* jaar na van zijn, en ofschoon dat gebouw voor een ander doel is ingericht, wordt het toch geregeld voor jeugdwerk gebruikt, ai zijn nog we meer van dergelijke gevallen, en spreker vreest, dat deze hierdoor benadeeld zullen worden. De heer SCHUYL is het met den heer Scheffelaar eens en zegt ziji stem ook niet aan het voorstel van B W te kunnen geven. Het voorstel van B W., met de wijziging als door den Voorzitter voorgesteld, wordt hierna in stemming gebracht en aangenomen 15-4- stemmen. *trQ-iT Q HECHT VAM BEROEP BEDOELD IH DE ARTIKELEN lk 15._AZ_g.Q_d-§ kËf'~RËCTTÊMËHT AUTOVERVOER PERSOHEIL. ZoiöZtoraadflali!gnoi8Irader hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1937 | | pagina 210