- 6 -
volgt eon tweede vrije stemming, waarbij de 19 uitgebrachte stommen
zijn verdeeld als volgt: Den Boer 6, Withagen 6, Groot 4-, De Kort 2,
Brugmans 1.
Hierna volgt een herstemming tussehen de twee candidaten met het
hoogst aantal stemmen, waarbij weer 19 stemmen worden uitgebracht
en wel op Withagen 10, Den Boer 8 en blanco 1,
Benoemd is dus de heer A.Withagen.
IXVOORSTEL TOT HST BENOEMEN VAN DEN LID EN. ZOO NOODIG. EEN PLaüTS-
VERVANGEND'LID VAN HET SCHEIDSGERECHT VOOR DE GEMEEHTE-AMBTENAREI
(Verzameling 1937 nr.7'5.j
Bij de stemming voor lid worden uitgebracht 19 stemmen, waarvan
op: Mr.Dirven 8, Mr.Hartog 8, v.Gruting 1, Tierolf 1, ongeldig 1.
Daar niemand de volstrekte meerderheid behaald heeft, wordt tot
een tweede vrije stemming overgegaan, waarbij de uitgebrachte 18
stemmen verdeeld zijn ale volgt: Mr.Dirven 9> Mr.Hartog J, Tierolf
1 en ongeldig 1
Benoemd is dus de heer Mr.A.Dirven.
Voor een plaatsvervangend lid worden uitgebracht 19 stemmen,
waarvan oo: H.van Gruting 12, Mr.Hartog Tierolf 2 en Hr.IIourer 1,
zoodat benoemd is de heer H.van Gruting.
Onder dankbetuiging voor de bewezen diensten wordt het stembureau
hierna door den VOORZITTER ontbonden.
X. VOORSTEL TOT HET AFLEGGEN VAN ESN VERKLARING. ALS BEDOELD IN DE
ARTIKELEN 179. 7^1 e.v. VAN HET WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTS
VORDERING. INZAKE HET ONDER DE GEMEENTE GELEGD EXECUTORIAAL
DERDEN-BE" SLaG OP HET L00N Van DEN ARBSIDSCONTRACTANT C.KUSTERS.
(Verzameling 1937 nr.68
De heer VAN HASSELT is van meening, dat er in de stukken een fout
geslopen is voor wat den datum der dagvaarding betreft. Immers ot> 3
Augustus werd de gemeente voor het eerst gedagvaard, waarop zij ver
stek heeft laten gaan. De zaak is toen aangehouden. Per 31 October
werd de gemeente opnieuw gedagvaard en deze datum is in het raads
voorstel aangehouden. Dit neemt echter niet weg, dat de procedure
reeds is ingegaan bij de eerste dagvaarding en daarom de datum van
3 Augustus gesteld moet worden in de plaats van dien van 31 October,
In verband met het feit, dat dit voorstel nu aan den raad is voor
gelegd, wil spreker er nog oo wijzen, dat hij reeds eerder betoogd
heeft, dat voor het afleggen van deze verklaring een raadsbesluit
noodig was, omdat een verklaringsprocedure tenslotte toch ook een
gewone procedure is. Zelfs als de gemeente zich zou refereeren aan
het oordeel van de rechtbank, dan kan de door de gemeente afgelegde
verklaring nog betwist worden door de betrokken partijen, en dan zal
de gemeente wel degelijk nader in de procedure betrokken worden.
Naar sprekers meening had de raad dan ook reeds eerder een besluit
als het thans aan de orde zijnde, moeten nemen, en het verheugt
spreker, dat ook ged.staten, blijkens hun schrijven, van oordeel zijn
dat voor het afleggen van deze verklaring een besluit van dc-n raad
noodig is.
De heer VERLINDEN heeft uit de ter inzage gelegde stukken gezien,
dat, afgezien van het feit, dat door ged.staten aan het college in
overweging is gegeven een besluit door den raad te doen nemen, er
andere collega's van den heer van Hasselt en den Voorzitter zijn,
die de meening van dezen laatste volkomen deelen, dat het hier voor
de gemeente geen procedure betreft, waarvoor goedkeuring noodig is,
omdat de gemeente er feitelijk buiten staat. Naar aanleiding van
deze kwestie wil spreker echter nog even in herinnering brengen, hoe
de heer van Hasselt in een vorige vergadering reageerde 00 de mede
deel ing van den Voorzitter, dat er geen raadsbesluit voor het afleg
gen van deze verklaring noodig was, en hij zich daarbij zelfs niet
ontzag, den Voorzitter toe te voegen, dat hij niet begreeo hoe de
Voorzitter ooit gepromoveerd was. Spreker gelooft, dat de heer van
Hasselt hieromtrent thans wel een andere meening zal hebben, waar uil
de stukken blijkt, dat de meening van den Voorzitter gedeeld wordt
door bij uitstek deskundigen als Prof.v.d.Potde redactie van het
weekblad voor Gemeentebelangen, e.a,.
De heer VAN HASSELT zegt dat wel eens meer oude koeien uit den
sloot worden gehaald. Hij acht het niet dienstig of wenschelijk op
de opmerking van den heer Verlinden thans in te gaan, en wil er in
dit verband slechts on wijzen, dat het voor een niet-deskundige
moeilijk is over juridische kwesties te oordeelen; dat is indertijd
wel gebleken, toen door den heer Verlinden een arrest van den Hoogen