- 27 - De heer JUTEN gelooft niet, dat het de bedoeling ie dat nu inge gaan wordt op de plannen, welke hier door den wethouder in het alge meen zijn naar voren gebracht, Als spreker den wethouder echter goed verstaan heeft, wenscht deze thans een beslissing van den raad ten aanzien van het plan tot herstelling van den dijk van den Geertruida- polder. Wanneer spreker het bedrag dat voor herstelling van dien dijk nu is uitgetrokken, in aanmerking neemt, en dan nagaat, dat de vroegere plannen 2 en A ton kostten, dan is spreker van meening, dat het herstel zooals nu is voorgesteld, slechts lapwerk is en het daar aan te besteden geld als weggegooid kan worden beschouwd. épreker heeft verder gehoord dat de verbetering van de beschoei ing van den Havendijk op f.55000.zou komen, waarvoor dan een betonschoeiing met taluds zou worden aangebracht. Voor een derge lijke betonschoeiing vindt spreker die begrooting zeer laag. Als hij het zich nog goed herinnert, dan kostte de beschoeiing aan de Vis- schershaven f.50.000,-—, en wanneer men dan den afstand van die be schoeiing vergelijkt met dien, welke aan den Havendijk moet komen, dan gelooft spreker, dat deze begrooting erg aan den lagen kant is. De heer SCHEFFELAAR merkt op, dat in de Visschershaven een muur geplaatst moest worden, terwijl hier alleen een schuine betonschoei ing gemaakt behoeft te worden. De heer JUTEN meent dat de kwestie of die beschoeiing nu recht of schuin komt te staan, niet van zooveel belang is, doch het er slechts om gaat, dat ze den druk van het water moet tegen houden. Overigens is spreker van oordeel, dat de raad over deze plannen niet veel zeggen kan, nu een en ander zonder meer hier ter tafel wordt gebracht* Wat de verbetering van de Moerstraatschebaan betreft, merkt spre ker op, dat het plan daarvoor reeds lang door den raad is aangenomen, en dat dus kan worden uitgevoerd. Omtrent de andere plannen zullen z.i. echter nog nadere voorstellen in den raad gebracht moeten worden De heer VERLINDEN zegt met belangstelling de besprekingen gevolgd te hebben. Hij is het er mee eens, dat groote werkobjecten noodig zijn en hoe eerder daaraan kan worden begonnen, hoe beter. Spreker zou dan ook willen verzoeken de gereed gekomen plannen zoo spoedig mogelijk in den raad te brengen en zoo noodig zelfs met de uitvoe ring van een plan niet te wachten op de maandelijksche vergadering. De heer VAN HASSELT wijst er op, dat indertijd door den raad be sloten is niets meer aan den dijk vaji den Geertruidapolder te doen, zoolang de kwestie van het onderhoud niet was opgelost. Nu komt er opnieuw een voorstel tot herstelling van dien dijk, waarbij blijkt dat de ingelanden zich bereid hebben verklaard f.30,per gemet in de kosten bij te dragen. Spreker heeft daar geen bezwaar tegen, maar men komt daarmede niet tot een definitieve oplossing van die zaak. Het eenige dat men er mee bereikt is, dat de moeilijkheid er weer door verplaatst wordt. Wethouder DE MOOR merkt op, dat de verbetering van den dijk zeer zeker van belang is voor de daarachter liggende eigendommen. De heer JUTEN vraagt of de gemeente door het herstel van den dijk tevens de verplichting voor het onderhoud op zich neemt? Wethouder DE MOOR antwoordt ontkennend. De heer JUTEN blijft van meening, dat voor een bedrag van f.9000 niet veel aan den dijk gedaan kan worden. YiTethouder Da MOOR zegt dat het niet de bedoeling is om den dijk geheel te verbeteren. Er zijn drie groote gaten in den dijk en wan- neer die niet hersteld worden, dan kan men er wel op rekenen, dat in het najaar de dijk zeker doorbreekt. In overleg met ged. staten heeft de gemeente zich bereid verklaard die slechte gedeelten van den dijk te herstellen, zonder verder eenige verplichting ten aanzien van het onderhoud van den dijk op zich te nemen. Door den minister is reeds de beschikking omtrent de bijdrage van 80$ in de loonen tot een bedrag van f.9000,toegezonden. Met het oog op hot groot aantal werkloozen in deze gemeente en de door de ingelanden op zich genomen verplichting tot bijdrage in de kosten voor een bedrag van ■k -u-u' T3er §emei: en ^et gratis beschikbaar stellen van materialen hebben we gemeend dit werk te moeten aanpakken. Als de raad er zich us mee kan vereenigen, dan zal met het werk begonnen worden zoodra ae per gemet door de ingelanden gestort zijn. V'at de beschoeiing van den Havendijk betreft, zegt spreker dit plan hier alvast naar voren gebracht te hebben, maar de bedoeling is dat daaromtrent in een volgende vergadering een voorstel aan den raad zal worden voorgelegd.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1937 | | pagina 198