- 22 - maals niet op het gedane bod in te gaan. De heer VERLINDEN wil zijn stem motiveeren en zegt voor het voor stel van B W te zullen stemmen om den wethouder de gelegenheid te geven te bewijzen dat zijn inzicht in deze juist geweest is. De VOORZITTER brengt dan het voorstel van burgemeester enwet houders om de woningen niet te verkoopen, in stemming, waarbij dit wordt aangenomen met 12-6 stemmen. Voor stemden de heeren Walder,van HalSchuyl ,De MoorBoschman Meerbach,Kruize,Bekker,Musters,Franken,Verlinden en van Kaam. Tegen stemden de heeren Juten,ScheffelaarBroekmans,van Hasselt, Weijts en Becht. XVVOORSTEL TOT WIJZIGING VAN HET RAADSBESLUIT VAN 27 NOVEMBER. 19.3b BETREFFENDE HET ONTTREKKEN VAN WEGEN AAN DEN OPENBAREN DIENST EN VERKOOP VAN WEGEN AAN DE STICHTING "VREDERUST". Verzameling 1937 nr.57. De heer JUTEN vraagt, in verband met vroeger gedane toezeggingen, hoe het staat met de onderhandelingen met "Vrederust" over de ver betering van de Nieuwe Zandstraat. Wethouder DE MOOR zegt dat die kwestie aan de orde komt bij het verbeteringsplan van het tweede gedeelte van de Moer straatschebaan. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voor stel van burgemeester en wethouders besloten. XVI. ADVIES OP HET VERZOEK VAN DEN GESCHIEDKUNDIGEN KRING "HET MAR- KIEZAAT" TOT HET PLAATSEN VAN EEN MUUR IN DE RIJKEBUURTSTRAAT. (Verzameling 1937 nr.65. De heer WEIJTS vindt het voorstel van B W om de open ruimte, welke zal ontstaan door het afbreken van hetgeen er nog staat van het ingevallen hoveniershuisje, niet af te sluiten, niet juist. Spreker gaat na,waarom dit huisje indertijd door de gemeente werd aangekocht. Het was de bedoeling dat huisje te restaureeren en op die manier te doen aansluiten aan den dertiende eeuwschen stijl van de Lievevrouwe Poort, Door de rijkecommissie voor monumentenzorg werd zelfs een bedrag van f.500,voor de restauratie beschikbaar gesteld. Door verschillende omstandigheden werd de uitvoering van het werk opgehouden, waarna het huisje op zekeren dag is ingestort. Nu er dus van de restauratie niets meer komen kan, heeft Monumenten zorg geadviseerd ter plaatse een muur te zetten en daardoor een aan sluitend geheel te krijgen. Naar sprekers meening is er alles vóór om dien muur wel te zetten en begrijpt hij het standpunt van 3 J niet. Immers, wanneer op het voorstel van B W wordt ingegaan, en die muur er niet komt, dan krijgt men daar een leelijken donkeren hoek, welke de omgeving ontsiert. Waar de laatste jaren zooveel ge daan is om de stad te verfraaien, bereikt men hier het tegendeel en spreker acht zulks niet juist, In het voorstel van het college wordt wel gezegd, dat het plaatsen van dien muur f.870,zal kosten, maar spreker is het daarmede niet eens, terwijl ook wanneer de muur niet geplaatst wordt, de gemeente kosten zal moeten maken voor het sloopen van het restant van het huisje, het opruimen, het egaliseeren vsn het terreintje en het aanleggen van een trottoir. Men zal er mis schien enkele honderden guldens mee besparen, ofschoon spreker zulks nog betwijfelt, daar hij van meening is, dat die muur geen f.870, behoeft te kosten. Als men in aanmerking neemt, dat de geschiedkun dige kring uit eigen beurs reeds f.1200,heeft bijgedragen aan de inrichting en verbetering van het museumgebouw, dan vindt^spreker het niet juist, dat nu dit kleine bedrag geweigerd wordt om het bouw werk een zooveel mogelijk passende omgeving te bezorgen. In verband met deze zaak wil spreker ook nog even er op wijzen, dat bij het plaatsen van het beeld in de Lievevrouwe Poort een daar staande gaslantaarn is weggebroken, waarbij toen werd medegedeeld, dat een andere lantaarn geplaatst zou worden op den hoek bij de woning van den heer van Steen. Dat is nu al b- a 5 jaren geleden en die lantaarn is nog steeds niet geplaatst. Spreker hoopt, dat het college hier eens aandacht aan zal schenken. De heer VERLINDEN is het in deze geheel met den heer Weijts eens. Spreker heeft zich afgevraagd wat er met het pleintje gebeuren moet als die muur er niet komt. Men zal er dan een opeenhooping van vuil krijgen. Spreker meent, dat ook uit Waardeering voor het werk van den geschiedkundigen kring aan het verzoek tot het plaatsen van dien muur moet worden voldaan, en hij zou zulks dan ook willen voorstellen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1937 | | pagina 193